To fear or not to fear

DOOR JESSICA BULTHÉ. Mensen met vliegangst zullen na de afgelopen dagen hoogstwaarschijnlijk nog meer angst hebben dan ooit om een vliegtuig als transportmiddel te gebruiken. Uit cijfers uit de VS blijkt nochtans dat vliegangst irrationeel is. De kans dat iemand overlijdt in een vliegtuigongeval is slechts 0.00001%. Vaak wordt vliegangst door een andere vrees in de hand gewerkt. Meer dan de helft van de mensen die bang zijn, lijdt eigenlijk aan andere angststoornissen zoals hoogtevrees, claustrofobie, angst voor controleverlies,… Maar hoe komt het dat mensen toch een angststoornis kunnen ontwikkelen voor iets dat geen grote levensbedreiging is? 

Geschreven door Jessica Bulthé. Ze is hersenwetenschapper binnen het Laboratorium voor Biologische Psychologie aan de KU Leuven, en onderzoekt hoe nummers verwerkt worden in de hersenen bij mensen met en zonder dyscalculie. Deze blog werd eerder gepubliceerd op de blog SciLogs
bulthe

Jessica Bulthé

Angst is een zeer belangrijke emotie. Het geeft ons aan wanneer we in een levensbedreigende of gevaarlijke situatie bevinden. In de hersenen zijn er twee belangrijke structuren die een rol gaan spelen bij het ervaren van negatieve emoties, voornamelijk angst: de amygdala en de hippocampus. 

De amygdala kan gezien worden als een poort tussen binnenkomende sensorische prikkels van de buitenwereld en de negatieve emoties en interpretaties die aan deze signalen gekoppeld worden. Op deze manier wordt aan elke nieuwe situatie een zinvolle emotie en interpretatie gekoppeld. Een studie bij ratten toonde aan dat na verwijdering van de amygdala, deze ratten geen enkele angst meer hadden. Bij mensen lijkt de verwijdering van de amygdala ook een effect te hebben op angst. Dokters verwijderden de linker amygdala bij een 44 – jarige man omwille van een afwijking erin dat herhaaldelijke beroertes veroorzaakte. Na verwijdering van de linker amygdala was zijn fobie voor spinnen volledig verdwenen. Andere normale angsten, zoals spreken voor een publiek, gaf nog steeds een normale dosis stress en angst zoals bij andere mensen.

Hoe werkt deze amygdala nu concreet? Bijvoorbeeld, wanneer je als kind de eerste keer in contact komt met een hond, zal je nog niet meteen angst ervaren omdat je deze situatie nog niet eerder hebt meegemaakt. Maar stel dat je nu net die keer gebeten wordt door de hond, dan zal de amygdala een angst label koppelen aan de situatie “ik kom in de buurt van een hond”. De volgende keer dat je in een gelijkaardige situatie terecht komt zal je angst ervaren en zal je de hond vermijden.

amygdala1-300x228

(c) brainmadesimple.com

Naast het ervaren van de emotie angst, die voornamelijk getriggerd wordt door de amygdala, zal je ook de hele gebeurtenis “opslaan” als een herinnering. De hippocampus staat in voor dit aspect. De hippocampus huist het langetermijngeheugen en bevat alle herinneringen en alle belangrijke feiten die je ooit meegemaakt of geleerd hebt. In het voorbeeld van de hond, zal de hippocampus er voor zorgen dat wanneer je de volgende keer een hond tegenkomt, je nog de dag weet, de plaats, wat erna is gebeurd, enz. Aftakeling van de hippocampus is dan ook in sterke mate geassocieerd met dementie.

Hoe werken de hersenen bij een angststoornis?

In normale gevallen wordt angst ervaren wanneer er dus een externe sensorische prikkel is die van de amygdala wordt doorgestuurd naar de rest van de hersenen. Maar wanneer iemand een angststoornis heeft of zeer irrationele vormen van angst, treedt angst ook op wanneer er geen echte dreiging is, en veroorzaakt op die manier onnodige stress en negatieve emoties.

De hersenstructuren betrokken bij angststoornissen zijn nochtans dezelfde als wanneer mensen zonder angststoornis angst ervaren. Echter, het lijkt dat er kleine verschillen zijn in structuur en de werking van de hippocampus en de amygdala bij mensen met een angststoornis.

Bijvoorbeeld, onderzoekers hebben gevonden dat de hippocampus tot 8% kleiner is bij mensen die slachtoffer waren van mishandeling als kind of bij soldaten die in de oorlog gediend hebben. Onderzoekers zijn momenteel nog bezig met uit te zoeken wat deze verkleining van de hippocampus veroorzaakt en hoe het meespeelt bij angststoornissen en post-traumatische stressstoornis. Studies bij niet-menselijke primaten lijken te suggereren dat hoge niveaus van het stresshormoon cortisol geassocieerd zijn met neurotoxische effecten op de hippocampus. Dus wanneer mensen herhaaldelijk geconfronteerd worden met hoge niveaus van stress, wat het geval is bij angststoornissen, zal dit de structuur van de hippocampus beïnvloeden.

De amygdala vertoont verhoogde activiteit bij mensen met een angststoornis in vergelijking met mensen zonder angststoornis. Deze verhoogde activiteit is ook terug te vinden bij mensen zonder angststoornis wanneer deze in een stressvolle situatie worden gebracht. De verhoogde activiteit in de amygdala is één van de centrale factoren die teruggevonden wordt bij een grote groep van fobieën: angst voor slangen, spinnen, vliegen, zelfs bij angst voor wiskunde, …

hippocampus-300x228

(c) brainmadesimple.com

Waarom treft een angststoornis de ene persoon wel en de andere niet? 

Op dit moment wordt gedacht dat zowel ervaringen als genetische predispositie een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een angststoornis. Een studie naar de genetische factoren bij angststoornissen toonde aan dat ongeveer 32% van de variatie tussen mensen in het voorkomen van een angststoornis te wijten is aan genetische factoren, bij zowel mannen als vrouwen.

Er is dus tot op zekere hoogte sprake van een genetische aanleg, maar toch is de rol van ervaring duidelijk groter. Ook al heb je een genetische kwetsbaarheid, is het nog niet in de sterren geschreven dat je een angststoornis zal ontwikkelen. Maar omgekeerd even goed, je kan een angststoornis ontwikkelen zonder enige genetische kwetsbaarheid.

Zo hebben onderzoekers mensen zonder angststoornis aangeleerd om neutrale geuren te associëren met angst. Naarmate dat de associatie sterker werd, ontstond er een betere connectie tussen de hersenstructuren die instaan voor geur en hersenstructuren die instaan voor emotieregulatie, onder andere de amygdala. Dit effect bouwt zich op overheen tijd: hoe meer angst we ervaren voor een bepaalde trigger, hoe beter de connectie wordt tussen de hersengebieden en hoe sneller we dus angst gaan voelen voor een bepaalde trigger die eerst neutraal was.

Behandelingen

Hoe kunnen mensen met een angststoornis geholpen worden? Op dit moment zijn er twee veel voorkomende behandelingen.

Psychotherapie zal helpen bij het verminderen van de angststoornis. De meest effectieve therapie lijkt de cognitieve gedragstherapie (CGT) te zijn. Het idee van cognitieve gedragstherapie is dat mensen doorheen hun hele leven gedrag aanleren, zowel functioneel als dysfunctioneel gedrag. En nog belangrijker, dat elk geleerd gedrag weer afgeleerd kan worden en vervangen worden door een meer functioneel gedrag. Deze therapie helpt patiënten om nieuwe gedragingen aan te leren, en hun eigen gedrag, gedachten en gevoelens te observeren om op die manier komaf te maken met het dysfunctionele gedrag. Onderzoekers hebben gevonden dat mensen met een angststoornis die CGT volgen na 12 weken een verminderde activiteit in de amygdala en hippocampus hebben in vergelijking met hun hersenactiviteit voor ze met de behandeling begonnen. Tegelijkertijd was ook hun angst afgenomen voor de stimuli die voor de therapie angst uitlokten.

Een tweede behandeling is gebaseerd op medicatie. Medicatie zal angststoornissen niet genezen, maar het helpt wel om de angststoornis onder controle te houden terwijl de persoon een psychotherapie ondergaat. Meestal worden antidepressiva of anti-angst medicatie gegeven.

Conclusie

Mensen met vliegangst kennen de cijfers, maar blijven toch angst ervaren. Dit komt door een al dan niet genetische kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van angststoornissen in combinatie met bepaalde angstopwekkende ervaringen (bv. slechte vliegervaring, regelmatig horen van vliegtuigongevallen op het nieuws, …) en andere onderliggende angsten (hoogtevrees, claustrofobie, …). Deze herhaaldelijk ervaren angsten gaan onze hersenen, met name de amygdala en hippocampus, veranderen. Hierdoor zullen bij mensen met een angststoornis de angstige emoties des te intenser ervaren worden door verhoogde amygdala activiteit. Om deze angst aan te pakken en de amygdala activiteit terug op normaal niveau te brengen, blijkt cognitieve gedragstherapie te helpen.