Terrorisme en de media: a love story?

DOOR GORAN VERLUYTEN. Terrorisme doet tegenwoordig, zeker na de aanslagen in Parijs, opnieuw veel stof opwaaien. Vooral de band tussen terreur en de media die over hun daden berichten moet genuanceerd worden . Deze, vaak onbewuste, verstandhouding zorgt mede voor de verspreiding van de angst die de terreurorganisaties tot doel hebben. Bovendien hanteren enkele nieuwsverschaffers het begrip ‘terrorisme’ op een willekeurige manier. Kan, en moet hier niets aan veranderen?

Geschreven door Goran Verluyten. Goran studeert geschiedenis en blogt op Actualiteit anders bekeken.
goran-verluyten

Goran Verluyten

Van een meningsverschil met je collega tot twee entiteiten die elkaar met tanks en rakettenwerpers te lijf gaan: sinds mensenheugenis maken conflicten, zijnde groot of klein, een deel uit van een samenleving. Ook op de dag van vandaag uitten deze conflicten zich op verschillende manieren. In het bijzonder de veelbesproken gruweldaden van terreurgroepering IS staan, vooral na de aanslagen in Parijs, in de spotlight van de media. Deze vorm van conflict, genaamd terrorisme, doet veel vragen rijzen rond de band tussen deze organisaties en de nieuwsverschaffers die over hun daden berichten. Is er eventueel een wederzijdse verstandhouding tussen beide? En wat is de invloed van deze relatie op het nieuws dat de consument onder ogen krijgt?

Religieus terrorisme of geesteszieke schutter

Bij de definitie van dit begrip loopt het al meteen mis. Er is namelijk nog steeds geen coherente beschrijving van terrorisme die iedereen aanvaart. Dit levert in de verslaggeving hierover herhaaldelijk problemen op. De partijen raken het niet eens over het verschil tussen een terroristische organisatie en vrijheidsstrijders. Hamas is een voorbeeld van deze moeilijke evenwichtsoefening. Ook over de rol van de staat in terreur is er nog onenigheid. De lijn tussen staatsterrorisme en gelegitimeerde militaire actie is zeer dun.

Voor velen kan dit op onbenullige muggenzifterij lijken, maar deze kwestie rijkt verder dan wat juridisch touwgetrek. Zo heeft de pers vrij spel over wanneer ze wel of niet de term terrorisme hanteren in hun verslaggeving. Bijgevolg kan hun woordenschat er erg biased uitzien.

Hierbij komt overwegend de dubbele standaard bij de verslaggeving over moslimextremisten en radicalen met christelijke achtergrond in de kijker. Waar de schutters van de aanslagen in Parijs op 13 november al snel onder de noemer van moslimterrorisme worden geplaatst, wordt deze lijn niet voor iedereen doorgetrokken.

Zo was er op 27 november een aanval op een centrum van Planned Parenthood in het Amerikaanse Colorado Springs. Hier berichtten de nieuwsoutlets over de schutter als lone-wolf, die waarschijnlijk geestesziek was. Is niet elke persoon die dergelijke daden verricht geestesziek? En waarom volgt de media dit spoor niet bij moslimextremisme? Waarom laat men bij de Planned Parenthood aanslag het woord terrorisme weg?

Beide voorvallen voldoen namelijk aan de vereisten van terreur: het plegen van geweld met demoraliserend en angstwekkend doel in functie van het bereiken van een politiek oogmerk. Beide willen angst wekken om in de toekomst praktijken te voorkomen die niet stroken met hun (vervaagde) blik op de wereld.

Sensatie en zaaien van angst

Ondanks de moeilijke relatie tussen terrorisme en de pers, hebben beide elkaar nodig. Ze hebben een wederzijdse relatie met elkaar. De definitie van terrorisme waarborgt het gebruik van de media. Angst zaaien vormt het voornaamste doel van de meeste groeperingen, en dit op een zo aanzienlijk mogelijke schaal om hun politieke doel te bereiken. De angst valt, zonder de aandacht van de nieuwsverschaffers, moeilijk te verspreiden.

Terreurorganisaties doen er dan ook alles aan om deze media-aandacht op te eisen. Ze willen veel slachtoffers maken, meestal op een drukke, symbolische plaats (Twin Towers, Stade de France), en dit op een gewelddadige manier. Om zodanig de nodige aandacht voor hun zaak te verkrijgen.

De media speelt echter onbewust in op de verspreiding van deze angst. Terreur, en hoofdzakelijk die binnen de grenzen van de westerse wereld, neemt steeds vaker een aanmerkelijk deel van een journaaluitzending in.

Met uitgebreide analyses, verslagen ter plaatse, spectaculaire amateurbeelden en een live twitterfeed zorgen de verslaggevers dat het publiek niets hoeft te missen. De redactie, vaak onder tijdsdruk, is goed genoeg ingelicht om te weten dat dergelijke items een groot aantal views, hits en clicks voortbrengen. De term ‘sensatie’ valt hier het best bij te plaatsen.

Om een zo uitgebreid mogelijk publiek te bereiken, wordt er over dergelijke gebeurtenis menigmaal op een sensationele manier verslag gegeven, die weinig effectieve nieuwswaarde heeft. Integendeel draagt dit soort journalistiek bij aan de mate waarin de bevolking angst heeft voor bepaalde fenomenen. De sensationele en uitgebreide verslaggeving zorgt voor een vertekend beeld van de werkelijkheid.

Ondanks de moeilijke relatie tussen terrorisme en de pers, hebben beide elkaar nodig.

Deze verstandhouding zorgt voor een neerwaartse spiraal, waar de media-aandacht een stijging van het aantal terroristische daden teweeg brengt.

Bekend hierbij is het fenomeen van de follow up attacks. Dit soort terreur vindt meermaals plaats in de periode na een grote terroristische aanslag die uitgebreid door de media werd opgevolgd. Dergelijke copy cats voeren gelijkaardige aanslagen uit in de hoop hun politieke doel te belichten in de daaropvolgende mediastorm.

Nuance en bewustwording

Moeten we dan stoppen met de verslaggeving over terreur uit angst de wil van de terroristen te voeden? Nee, uiteraard niet, dat zou in strijd zijn met de deontologische en ethische regels die de journalistiek dient te volgen. We moeten daarentegen wel bewust zijn van deze, wellicht onbedoelde, wederzijdse relatie tussen media en terreur.

De berichtgeving over dit soort gebeurtenissen moet bovendien van de nodige nuance worden voorzien en er dient een coherente definitie van terrorisme aanvaard te worden. Deze kan dan door de media gehanteerd worden, onafhankelijk van de strubbelingen rond de juridische definitie. Hierop dienen nieuwsverschaffers hun verslag en woordkeuze vervolgens te baseren. Op deze manier dient te worden voorkomen dat de bevolking op basis van ongegronde veronderstellingen en spectaculaire beelden onnodig beangstigd wordt.


Eén reactie

  1. Pingback: Artikel KU Leuven Blogt 10/12/15 – Goran Verluyten


Reacties zijn gesloten.