Vormt een laag IQ een handicap bij het sporten?

DOOR DEBBIE VAN BIESEN. Wie aan topsport denkt, denkt aan afgetrainde lichamen, en aan snelheid en uithoudingsvermogen. Maar er is nog iets wat het verschil kan maken tussen deelnemen en winnen: een stel goed ontwikkelde hersenen. En net daarom is een aparte competitie voor topsporters met een verstandelijke beperking nodig.

Geschreven door Debbie Van Biesen, post-doctoraal onderzoeker aan het departement revalidatiewetenschappen, onderzoeksgroep Aangepaste Bewegingsactiviteiten & Psychomotorische Revalidatie. Ze tweet via @DebbieVanBiesen
debbie

Debbie Van Biesen

Om te testen hoe het met uw eigen hersenen is gesteld, starten we deze blog met een eenvoudige quizvraag. Welke twee atleten haalden voor ons land de gouden medailles binnen op de Olympische Spelen in Rio 2016? Inderdaad, uw geheugen werkt nog prima, Golden Greg Van Avermaet en de revelatie Nafi Thiam zullen door het collectieve geheugen niet snel vergeten worden, als respectievelijke winnaars van de wegrit in het wielrennen en van de zevenkamp.

Iets moeilijker nu. Op de Paralympische Spelen in datzelfde jaar, vandaag exact een jaar geleden, behaalden maar liefst vier Belgische atleten in totaal vijf gouden medailles. Iemand? … Diep graven in dat collectieve geheugen brengt misschien soelaas, want media-aandacht was er voldoende tijdens die Paralympische Spelen. Niet in het minst voor de ontwapenende tafeltennisspeler Florian ‘poef’ Van Acker, die het goud wegkaapte in de klasse voor sporters met een verstandelijke beperking. Doet dat nog ergens een belletje rinkelen?

Topsporters hebben ook hersenen nodig

Tafeltennis voor atleten met een verstandelijke beperking staat op het programma van de Paralympische Spelen sinds 2012. Toeschouwers die Florian en z’n tegenstanders aan het werk zien op het allerhoogste niveau zouden zich kunnen afvragen of deze top-atleten wel thuishoren op de Paralympische Spelen. De vraag “wat is er nu eigenlijk mis met hen” zal hier en daar wel weerklonken hebben op de tribunes, want op het eerste zicht is er qua spelniveau weinig verschil met tafeltenniswedstrijden op de Olympische Spelen.

En toch, omwille van hun cognitieve beperking kunnen atleten zoals Florian niet strijden met gelijke wapens tegen de Olympische wereldtop. Kunnen we dan stellen dat topsporters ook tophersenen nodig hebben? Wel, bijvoorbeeld in een discipline zoals kogelstoten is het prestatieverschil tussen atleten met en zonder verstandelijke beperking zeer eenvoudig in cijfers uit te drukken. Met de wereldrecordworp van 17,29m bleef de Maleisische wereldkampioen onlangs bijna 6 meter onder het Olympische wereldrecord van 23,12m. Of dit prestatieverschil van 30% dan volledig te wijten is aan de cognitieve vermogens van deze twee atleten wordt onderzocht aan de KU Leuven.

Embed from Getty Images

Topsporters met een verstandelijke beperking

Binnen de onderzoeksgroep ‘aangepaste bewegingsactiviteiten’ is topsport voor atleten met een verstandelijke beperking (= VE-atleten) dagelijkse kost. Al meer dan een decennium bestuderen we in welke mate hun cognitieve beperking hen belemmert in het uitvoeren van hun sport. Waarom dat onderzoek dan net zo belangrijk is horen we u denken? Wel, omdat het een essentieel deel uitmaakt van de voorwaarden waaraan deze atleten moeten voldoen om op het hoogste competitieniveau te mogen aantreden.

Om geselecteerd te worden voor de Paralympische Spelen is het niet voldoende dat de atleet een beperking heeft, er moet ook wetenschappelijk aangetoond zijn dat deze beperking de atleet effectief belemmert in het uitvoeren van zijn of haar sport. Anders gezegd: vormt hun lager IQ een ‘handicap’ bij het sporten, of kunnen ze gelijkwaardig aantreden in competitie tegen andere sporters zonder beperking?

Slimme sporters zijn betere sporters

Recent onderzoek bij topvoetballers toont aan dat ‘slimme sporters’ ook ‘betere sporters’ zijn. Het type sport speelt hier uiteraard een belangrijke rol. In vergelijking met de 100m sprint, vergen dynamische teamsporten zoals basketbal en voetbal meer cognitieve inspanning van de sporter. Zo moet een voetballer tijdens de wedstrijd constant het veld scannen, rekening houden met de positie van ploeggenoten en tegenstanders, onthouden welke acties z’n opponent eerder heeft gemaakt (geheugen), patronen herkennen, … Als je het zo bij elkaar ziet, is het in feite verrassend dat die speler nog tijd over heeft voor flitsende acties of gerichte tackles.

Topsporters hebben niet alleen talent en fysieke kwaliteiten nodig, maar ook een stel goed ontwikkelde hersenen.

Individuele sporten vergen ook cognitieve inspanning, maar dan op een andere manier. Een gymnaste bijvoorbeeld, moet de volgorde van haar choreografie onthouden, de positie van haar lichaam in de ruimte te allen tijde bepalen, op een gracieuze manier zonder het evenwicht te verliezen.

Kortom, topsporters hebben niet alleen talent en fysieke kwaliteiten nodig, maar ook een stel goed ontwikkelde hersenen. Wat ons dan weer terugbrengt bij de Paralympische Spelen en bij de VE-atleten.

Vormt een lager IQ een handicap bij het sporten?

Sporters met een verstandelijke beperking hebben per definitie een lager dan gemiddeld IQ (≤75), maar om het verband met hun sportprestatie te doorgronden, gaat het om veel meer dan enkel het bepalen van het IQ. Als er een rechtstreeks en direct verband zou zijn tussen IQ en sportprestatie, dan zou elke universiteitsprofessor ook een topsporter zijn en omgekeerd. Wishful thinking, inderdaad… Het IQ van een sporter kan zeer eenvoudig bepaald worden, maar geeft onvoldoende informatie om het complexe verband tussen lichaam & geest in kaart te brengen. Twee personen met hetzelfde IQ functioneren niet noodzakelijk hetzelfde, integendeel. Wat een IQ test meet, is de intelligentie van de sporter, of anders gezegd, het cognitieve vermogen. Daarbij worden verschillende factoren bekeken, zoals geheugen, verwerkingssnelheid, taal, ruimtelijk inzicht, getallenkennis. Als twee sporters hetzelfde IQ hebben, kan het zijn dat de ene een zeer goed geheugen en ruimtelijk inzicht heeft, maar minder taalvaardig is, en bij de andere kan het net omgekeerd zijn.

Hoe hard deze atleten ook trainen, de impact van de verstandelijke beperking zal hen blijven verhinderen om zich te kunnen meten met de Olympische wereldtop.

Eerder dan naar een algemene maat te kijken, zoals het IQ, is het dus belangrijk om een cognitief profiel van de atleten te bepalen en daarbij vooral de factoren te meten die belang hebben in een sportcontext. Dat deden we bij alle Paralympische topsporters, waardoor we met zekerheid kunnen zeggen dat VE-atleten minder goed scoren op geheugen, reactiesnelheid, planning, ruimtelijk inzicht en redeneervermogen dan valide atleten die exact evenveel getraind hadden. In een studie bij toptafeltennisspelers met een verstandelijke beperking vonden we dat het vooral hun tragere reactiesnelheid en beperkter redeneervermogen zijn die kunnen voorspellen hoe goed ze presteren in tafeltennis, meer bepaald op tactisch vlak. De resultaten van deze studies dienen nu als basis voor de testprocedures die internationale tafeltennissers moeten doorlopen om vast te stellen of ze al dan niet in aanmerking komen om deel te nemen aan de Paralympische spelen; en wat juist de impact is van hun beperking op de sportprestatie.

Toekomst

Momenteel zijn er op het Paralympische programma drie sporten waarbij een aparte competitie voor VE-atleten wordt georganiseerd: naast tafeltennis en atletiek treden ze ook in het zwemmen aan. De sportieve prestaties die deze toppers neerzetten worden steeds scherper, sneller, en beter. Bovendien is er nog een groot potentieel voor VE-atleten om te verbeteren, want tot op vandaag beschikken zij nog niet over dezelfde mogelijkheden als hun Olympische voorbeelden. Zo beschikken ze niet over de beste coaches, lucratiefste sponsorcontracten, of modernste trainingsprogramma’s.

De toekomst voorspellen is onmogelijk, maar met wat we nu weten uit wetenschappelijk onderzoek, kunnen we toch stellen dat aparte klassen in topsport voor deze groep altijd nodig zullen blijven. Hoe hard deze atleten ook trainen, de impact van de verstandelijke beperking zal hen blijven verhinderen om zich op een eerlijke manier te kunnen meten met de Olympische wereldtop. Hen laten deelnemen aan de Paralympische Spelen biedt een excellent platform om aan de wereld te tonen wat ze kunnen, ondanks hun beperking.

Tot slot

Als je ook nog wist dat de andere Paralympische goudenmedaillewinnaars Laurens De Vos (tafeltennis, klasse 7), Peter Genyn (rolstoelsprint 200m en 400m), en Michelle George (paardrijden) waren, dan is je lange-termijn geheugen van uitzonderlijke kwaliteit. Of dat ook gaat helpen als je de volgende keer deelneemt aan een sportwedstrijd, valt helaas te betwijfelen, of het zou een sportquiz moeten zijn.

Embed from Getty Images
Referenties
1. Van Biesen, D., McCulloch, K., Vanlandewijck, Y. (2017). Comparison of Shot Put Release Parameters and Consistency in Performance between Elite Throwers with and without Intellectual Impairment. International Journal of Sport Science and Coaching, 1-9. https://doi.org/10.1177/1747954117707483.
2. Van Biesen, D., McCulloch, K., Lenaerts, L., Mactavish, J., & Vanlandewijck, Y. (2016). Cognitive Profile of Young Well-Trained athletes with Intellectual Impairments. Research in Developmental Disabilities, 53, 377-390.
3. Van Biesen, D., Kerremans, J., Mactavish, J., & Vanlandewijck, Y. (2016). Cognitive Predictors of Performance in Well-Trained Table Tennis Players with Intellectual Disability. Adapted Physical Activity Quarterly, 33 (3), 324 -337. doi.org/10.1123/APAQ.2015-0122
4. Vestberg T, Gustafson R, Maurex L, Ingvar M, Petrovic P. (2012). Executive functioning predicts the success of top-soccer players. Plos one, 7(4), 1-5
5. Van Biesen, D., Jacobs, L., McCulloch, K., Janssens, L., Vanlandewijck, Y. (2017). Cognitive-motor dual-task ability of athletes with and without intellectual impairment. Journal of Sport Sciences. DOI: 10.1080/02640414.2017.1322215.
© Foto Florian Van Acker: Parantee/Luc Dequick