DOOR MAARTEN PINXTEN. Het idee van een centraal eindexamen in het Vlaamse secundair onderwijs roept veel weerstand op. Toch heeft het twee concrete voordelen: studenten krijgen een objectiever inzicht in hun capaciteiten en het geeft ze een uitdagend doel om naartoe te werken.

Maarten Pinxten
Onze Vlaamse toegang tot het hoger onderwijs wordt gekenmerkt door kansen geven: wie een diploma secondair onderwijs op zak heeft, krijgt toegang tot een opleiding naar keuze (met uitzondering van enkele medische en artistieke opleidingen). De keerzijde van de medaille is tweeledig.
Ten eerste worden we geconfronteerd met hoge drop-out cijfers na het eerste jaar: voor een aanzienlijk aandeel studenten sluit de eerstgekozen opleiding niet aan bij hun vaardigheden en/of interesses. Het gebrek aan standaardisatie bij het beoordelen van studenten ligt hieraan ten dele ten grondslag.
Ten tweede, het ontbreekt leerlingen aan een stimulans om te excelleren: de gemiddelde Vlaamse scholier is het niet meer gewoon om ergens naartoe te werken.
Het Vlaamse studiekeuzemoeras: Meten zonder meetlat
Heb ik de nodige kwaliteiten en kennis voor een bepaalde opleiding in het hoger onderwijs? Dit is een bijzonder relevante vraag in het studiekeuzeproces. Het is in Vlaanderen geen sinecure om kiezende 18-jarigen eenduidig te informeren in de overgang naar het hoger onderwijs. In een onderwijscontext zonder centrale examens bestaat er geen maatstaf waartegen ze hun capaciteiten in verschillende domeinen kunnen aftoetsen. De huidige ad-hoc formule ‘studierichting x aantal uren wiskunde x school’ resulteert in een complexe matrix waarin alle uniformiteit zoek is. Voegen we ook de behaalde studieresultaten toe, dan krijgen we een vierdimensionaal plaatje waarmee zelfs een wiskundige de handen vol zou hebben.
Iedere dappere poging om het plaatje wat scherper te stellen door een aantal dimensies te combineren stuit onvermijdelijk op een aantal dooddoeners in de trend van “ik heb ooit iemand gekend die…” of “in school X is dit wel een zeer goed resultaat”. Onderzoek van KU Leuven bij meer dan 1500 ingenieurs- en wetenschapsstudenten toont aan dat de adviezen rond studiekeuze die uitgebracht worden door de klassenraad een belangrijke voorspeller zijn van studiesucces. 65% van de studenten met een volledig positief advies van de klassenraad behalen uitstekende studieresultaten na het eerste jaar. Bij de studenten met een negatief advies bedraagt dit aandeel slechts 15%. Persoonlijke adviezen van leerkrachten blijken zeer waardevol en overstijgen bovenstaande complexe matrix.
Ons onderwijssysteem faalt om op een structureel niveau handvaten aan te reiken.
Helaas zijn ook deze uitgebrachte adviezen in hetzelfde bedje ziek:
- er bestaat geen uniforme taal waarin deze adviezen uitgebracht worden en
- de mate waarin en of deze adviezen worden uitgebracht verschillen van school tot school.
Ons onderwijssysteem faalt om op een structureel niveau handvaten aan te reiken. Aangezien de complexiteit zo hoog is, is het makkelijker om niets te zeggen en de kiezende leerling achter te laten in een waas van onzekerheid.
Een gebrek aan ambitie: Hoogspringen zonder lat
In tegenstelling tot de ons omringende landen, waar leerlingen uitgedaagd worden om hun grenzen af te tasten als ze wensen verder te studeren, is je diploma behalen in Vlaanderen voldoende. Recent onderzoek houdt ons op dit vlak een ontnuchterende spiegel voor. Wanneer we de antwoordpatronen op de vraag “Ik heb hard moeten studeren voor mijn behaalde studieresultaten in het secundair onderwijs” vergelijken tussen een populatie Britse en Vlaamse STEM-studenten, dan zien we een duidelijk verschil. 61% van de Britse studenten is in sterke tot zeer sterke mate akkoord terwijl dit voor de Vlaamse populatie slechts 13% is.
We mogen hier uiteraard niet uit concluderen dat de Vlaamse student lui is. Omgekeerd mogen we wel stellen dat slechts een kleine minderheid van de Vlaamse studenten vinden dat ze hard hebben moeten werken in het secundair onderwijs.
De context buiten beschouwing laten, is de waarheid geweld aandoen: strenge toelatingseisen in veel Britse universiteiten liggen zeer waarschijnlijk aan de basis van dit antwoordpatroon. Leerlingen in het laatste jaar van het secundair onderwijs krijgen een volledig jaar om naar een hoge lat toe te werken. De Britse studenten die deze vraag hebben beantwoord behoren tot het kransje gelukkigen dat deze lat heeft gehaald.
Toch suggereren deze cijfers dat Vlaamse studenten een zekere doelgerichtheid missen in de aanloop naar het hoger onderwijs: uitdagende doelen stellen ligt niet in onze aard aangezien een minimale lat voldoende is om toelating tot het hoger onderwijs te garanderen. Decennialang wordt dit wellicht al cultureel aangewakkerd.
Alle handvaten welkom
Een centraal examen kan een antwoord bieden op beide bovenstaande problematieken. Ten eerste zou de uitkomst van een centraal examen voor vele twijfelende studenten een houvast kunnen bieden in een onzekere periode. Daarnaast zou een dergelijke standaardisatie voor vele studiekeuzebegeleiders een belangrijk hulpmiddel zijn om
- de capaciteiten van een student in te schalen in een bredere populatie en
- een betere matching teweeg te brengen met de vereiste voorkennis van de opleidingen in het hoger onderwijs.
De gegevens die hiermee verzameld worden kunnen op termijn leiden tot Onderwijskiezer 2.0. Onderwijskiezer is in de huidige context een lichtbaken in een chaotische zee van keuzevrijheid: leerlingen krijgen op een duidelijke manier een overzicht van de verschillende uitwegen die hun vooropleiding (lees: studierichting) biedt gekoppeld aan het studiesucces in de betrokken opleidingen.
Misschien wordt het wel eens tijd om onze collectieve Vlaamse gedoogcultuur van “eens een jaartje te proberen” achter ons te laten.
Ten tweede zou een centraal eindexamen aan Vlaamse scholieren een concrete stimulans kunnen bieden om naartoe te werken. Het wegvallen van de (vaak) vanzelfsprekende minimale lat zal studenten explicieter stimuleren om een tandje bij te steken en, wie weet, gerichter toe te werken naar een bepaalde opleiding in het hoger onderwijs. Misschien wordt het wel eens tijd om onze collectieve Vlaamse gedoogcultuur van “eens een jaartje te proberen” achter ons te laten.
Tot slot, het maken van een keuze gaat per definitie gepaard met onzekerheid. Het mag nooit de bedoeling worden van een centraal examen om deze onzekerheid volledig weg te werken. Het centraal examen zou dan een deterministisch voorspellingsmodel worden dat haaks staat op de aard van het menselijk beslissingsproces. We zullen nooit kunnen garanderen dat het resultaat op een bepaalde test onvoorwaardelijk leidt tot studiesucces in een bepaalde opleiding. En maar goed ook…
Een heel interessante blog, met cijfers die tot nadenken stemmen.
Ik verbaas me vaak over het zwart-wit denken over gestandaardiseerde toetsen in Vlaanderen.
De bovenstaande blog brengt nuance in dat debat door de voordelen van een centraal examen te schetsen,
zonder te beweren dat het studiekeuzeproces vervangen zou kunnen worden door één toetsmoment.
Jullie argumenten illustreren dat een centraal examen een houvast kan betekenen in het ‘studiekeuzemoeras’ bij de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs.