DOOR MARIJKE VERMEULEN. De voorbije maanden waren allerminst arm aan spectaculaire beelden van bruut en gruwelijk geweld tegen betogers in Oekraïne, live beelden vanop het Onafhankelijkheidsplein in Kiev en sensationele berichtgeving over wantoestanden in Oekraïne. Het geeft een gevoel van machteloosheid om toe te kijken hoe een land dat in 2004 de Europese, democratische weg koos met de Oranjerevolutie nu steeds meer afglijdt naar een autoritaire staat. De opeenvolgende teleurstellingen die Oekraïne sinds de onafhankelijkheid in de samenwerking met de EU moest verwerken dragen ongetwijfeld bij tot de patstelling waarin het land zich op dit moment bevindt.
Relaties met de EU: van toenadering tot teleurstelling
Sinds midden jaren 1990 verklaarde Oekraïne dat lidmaatschap tot de EU het strategische einddoel was. De regering die ontstond na de Oranjerevolutie maakte onder leiding van toenmalig president Joesjtsjenko toetreding tot de EU tot een prioriteit. Oekraïne maakte deel uit van het Europees Nabuurschapsbeleid en het Oosters Partnerschap dat daaruit ontstond. In deze samenwerkingsverbanden bleef Oekraïne zwaar gedesillusioneerd achter omwille van de afwezigheid van het perspectief van lidmaatschap van de EU. Geleidelijk aan maakte de euforie over de euro-integratie plaats voor een meer gematigde houding binnen Oekraïne. Toenmalig president Joesjtsjenko was er niet in geslaagd om de steun van het hele land te verwerven voor de zogenaamde ‘euro-integratie’ en velen bleven pro-Russisch.
In dat klimaat werd huidig president Janoekovitsj verkozen. Vaak wordt hij onterecht als eenzijdig pro-Russisch omgeschreven vanuit overtuiging dat integratie richting Europa en integratie richting Rusland een zero sum game zijn. Correcter zou zijn om hem als pragmaticus te omschrijven die de Oekraïense belangen probeert te verdedigen. Een goede relatie met Rusland is immers erg belangrijk voor Oekraïne dat profiteert van goedkoop Russisch gas en broodnodige economische investeringen in de Krim. Bovendien is er een relatief grote Russische minderheid in het Oosten en zuiden van Oekraïne. Het is dus in het Oekraïense nationale belang om zowel met de EU als met Rusland goede relaties te onderhouden.
Een ‘democratische façade’ in Oekraïne
Vanuit de EU was er te weinig aandacht voor deze moeilijke evenwichtsoefening die Oekraïne tussen de EU en Rusland moet maken. Bovendien ging de EU er te sterk van uit dat het simpelweg invoeren van bepaalde instellingen eigen aan een rechtstaat en EU wetgeving automatisch tot democratie zou leiden. Hierdoor leidde de samenwerking met de EU sinds de Oekraïense onafhankelijkheid tot een soort van ‘democratische façade’ die de laatste twee maanden serieuze breuken vertoont. De antidemocratische wetten, waaronder de beruchte antibetogingswet, die Oekraïens president Janoekovitsj uitvaardigde, betekenden een slag in het gezicht van de EU. Het was echter niet de eerste keer dat de EU machteloos moest toekijken hoe Oekraïne de antidemocratische tour op ging. Tijdens de top in Vilnius eind november 2013, besloot Oekraïne immers de Associatieovereenkomst met de EU niet te ondertekenen. Het ondertekenen van deze overeenkomst had de eerste grote verwezenlijking moeten zijn in het kader van het Europees Partnerschap. Voor Oekraïne had dit een eerste, weliswaar bescheiden stap in de richting van EU lidmaatschap betekend.
Door de opeenstapeling van teleurstelling van Oekraïne in de samenwerking met de EU, heeft de EU kansen laten liggen voor een duurzame democratiepromotie. Op die manier heeft de EU de huidige patstelling in Oekraïne in de hand gewerkt. Dat wil geenszins zeggen dat de EU nu passief moet toekijken, dat kan de EU als zelfverklaarde democratiepromotor gewoonweg niet maken.
Lessen voor democratiepromotie
Lessen trekken uit de gemaakte fouten is een eerste, belangrijke stap. Een voorbeeld is meer aandacht hebben voor lokale organisaties en civil society en niet enkel nadruk leggen op formele instituties, wetgeving en contact met elite. Ook in de gesprekken met andere kandidaat-lidstaten zal een wijziging in het EU-beleid de organisatie geen windeieren leggen. Een tweede minstens even belangrijke stap is Oekraïne de ruimte geven om te balanceren tussen de EU en Rusland, omdat dit in het Oekraïense nationale belang is. Hoe verleidelijk het soms is, dient de EU absoluut te vermijden om mee te gaan in de geopolitieke taal die Rusland uitlokt over ‘keuze tussen Rusland en Oekraïne’ en ‘botsende invloedsferen’. Naast contact met elite is de steun aan lokale initiatieven die van onder uit democratie in Oekraïne promoten het beste wat de EU op dit moment kan doen. Dit in combinatie met een sterke en vooral unanieme veroordeling van de ondemocratische wettenreeks die midden januari gestemd werd. De schokkende beelden van de betogers die met bloed, zweet en tranen strijden voor de democratie maken het onmogelijk voor de EU om niets te doen.