Muziekles voor ingenieurs: moeten studierichtingen meer samenwerken?

DOOR JAN VAN DEN BULCK. Lunch time en ik ben aanwezig bij een gesprek tussen de decaan van de letteren, een vertegenwoordiger van de communicatiewetenschappers, de decaan van de ingenieurs, en een ondernemer die software ontwikkelt. We eten burrito’s die we gekocht hebben aan een kraam dat voor de deur staat. Foodtruck Friday, convenient en no-nonsense. Voor eten wordt hier niet snel tijd gemaakt en tierlantijntjes worden er al helemaal niet aan gehangen.

Geschreven door communicatiewetenschapper Jan Van den Bulck. Hij is gewoon Hoogleraar aan de faculteit Sociale Wetenschappen en is momenteel visiting professor aan de Brian Lamb School of Communication van Purdue University, West Lafayette, Indiana. Hij tweet via @janvandenbulck.
CampusSpring-16

Jan Van den Bulck

Het vraagstuk waarover de tafel zich buigt, is de vraag hoe je ondernemers en, vooral, ingenieurs creatiever maakt. De software-ontwikkelaar merkt op dat de helft van alle ingenieurs op een of andere manier wat met muziek te maken heeft tijdens hun studie. De conclusie is duidelijk – de schotten tussen studierichtingen moeten (verder) naar beneden. Iedereen rond de tafel is het eens. De universiteit waar ik op bezoek ben, behoort tot de absolute wereldtop als het op ingenieurs aankomt. In Amerikaanse rankings halen ze vlot de top drie. Niemand vindt dat een reden om zelfgenoegzaam op de lauweren te gaan rusten. Het idee hier is dat je er alles aan moet doen om vooruitgang mogelijk te maken en achteruitgang te voorkomen. Als je ingenieurs daarvoor muziekles moet geven, des te beter.

’s Anderendaags woon ik een gastles bij aan het departement communicatie. Een van hun oudstudenten komt spreken. Hij studeerde af als ingenieur, maar deed een bizarre vaststelling tijdens zijn stages. Ingenieurs denken zwart-wit. Als ze een probleem voorgeschoteld krijgen, gaan ze op zoek naar de beste, de juiste oplossing. De spreker had echter opgemerkt dat die oplossing het in bedrijven vaak niet haalt. Nadat een ingenieur de “enig mogelijke” oplossing voorgesteld heeft, volstaat het dat een hooggeplaatst lid van het bestuur met een wild alternatief voor de dag komt, om de “beste” oplossing meteen van tafel te vegen.

Onze ingenieur ging een vak persuasieve communicatie volgen, in de veronderstelling dat hij daar wel de vijf regeltjes zou vinden die je moet volgen om mensen te overtuigen. In plaats daarvan, zei hij, werd per ongeluk zijn andere hersenhelft aangeboord. Hij leerde een wereld kennen waar alles niet altijd zwart/wit is. Hij ging prompt een master in organisatiecommunicatie studeren, gevolgd door een economiemaster in human resources management. 23 jaar als top-consultant voor grote bedrijven later, noemt hij zijn communicatie-opleiding zijn belangrijkste diploma.

Jan Van den Bulck is momenteel visiting professor aan Purdue University in Indiana.

Jan Van den Bulck is momenteel visiting professor aan Purdue University in Indiana.

Door al die ervaringen heen, zit ik met open mond te luisteren, met in mijn achterhoofd al mijn ervaringen als departementshoofd en programmadirecteur: de invoering van het semesterexamensysteem, de bachelor-master hervormingen, de discussies rond tweejarige masters. Bij elk voorstel en elk idee waar ik hier op mijn Amerikaanse campus hoor over praten , hoor ik tegelijk een stemmetje in mijn achterhoofd dat mij waarschuwt voor bergen papier, voor uren vergaderen, voor stemmen uit het graf die veto’s uitspreken op basis van gevoeligheden die vandaag niet eens meer van toepassing zijn. Zou het bij ons zo makkelijk zijn om bruggen te bouwen? Om disciplines in gesprek te brengen? En mensen daarvoor de tijd en de middelen te geven? Om reglementen aan te passen?

Bij elk voorstel waar ik hier op mijn Amerikaanse campus over hoor praten, hoor ik tegelijk een stemmetje in mijn achterhoofd dat mij waarschuwt voor bergen papier, voor uren vergaderen,…

Ik word ook ongemakkelijk over mijn eigen opvattingen. In hoeverre zijn dat vooroordelen? Gebaseerd op ervaringen opgedaan toen ik meer dan twintig jaar geleden student was? Als empiricus moet ik dan vaststelling dat ik mijn meningen gevormd heb op basis van een “N van 1” – een steekproef die uit de ervaringen van één persoon (mezelf) bestaat. Wat ik vandaag belangrijk vind voor mijn eigen studenten, is gebaseerd op de dromen en frustraties die had toen ik zelf in de aula’s zat.

Recente fraudegevallen tonen aan dat mensen ontsporen als je de druk te hoog opvoert. Studentenprotest maakt duidelijk dat de bureaucratisering van de universiteiten nu zo zichtbaar is geworden dat ze zelfs opvalt voor jonge mensen die nochtans weinig toegang hebben tot achter de gesloten deuren waar het papierwerk wordt vermenigvuldigd. Het systeem is moe en het kraakt. En het kraakt nergens luider dan in Europa – zeker op een plek als de onze, waar gewoonten uit het Zuiden en het Noorden elkaars disfuncties versterken. Hoe geraken we daaruit? Met burrito’s, denk ik. Met vele informele gesprekken, met mensen die liever twee nieuwe onzekerheden uitproberen dan één oude zekerheid te laten bestaan. “Out of the box” – het is een cliché, maar we weten ondertussen wat er “in the box” zit, en daar hebben steeds meer mensen het moeilijk mee.

Downtown(1 van 157)

Burrito’s tijdens Foodtruck Friday is een ideaal moment voor informele gesprekken.


2 comments

  1. Inderdaad overgeregulariseerde systemen waar mensen met verscheidene talenten in hokjes vastgezet worden zullen verdwijnen, de toekomst is aan netwerken waar mensen zich op verschillende aspecten kunnen ontwikkelen doorheen het leven. Al vanaf de lagere school (of misschien al de crèche) moeten al die unieke personen doorheen een traject waar sommige talenten zich kunnen ontwikkelen maar andere weggeduwd of vergeten worden. De toekomstige maatschappij zal er één zijn gebaseerd op talentontwikkeling in plaats van op diplomaverwerving tot en met bijhorende loopbaanontwikkeling.

    Dringend tijd dus om die schotten weg te halen en mensen in ontwikkeling het gezichtsveld niet te belemmeren.

    Aangezien het een contradictio in terminis is dat dit van bovenuit zal geïnitieerd worden – het systeem wil zichzelf in stand houden – kan dit enkel vanuit individuele initiatieven tot stand komen. Iedereen zit in het systeem en iedereen kan meehelpen de logge structuur te verlichten (voordat hij onder zijn eigen gewicht ineenstort, cfr schoolmoeheid, burn-out, …) en zo mee de toekomst verwezenlijken door het aanboren van nieuwe combinaties van talenten met nu nog niet te voorziene nieuwe soorten manieren van leren, werken en leven.

    ps: iedereen weet dat ingenieurs grijs denken, exacte wetenschappers denken zwart-wit maar gelukkig zal in de toekomst deze connotatie niet meer bestaan 🙂

  2. “Ingenieurs denken zwart-wit. Als ze een probleem voorgeschoteld krijgen, gaan ze op zoek naar de beste, de juiste oplossing.”

    Iemand die dat zegt (niet de auteur van deze blog ;-)) heeft eigenlijk niet begrepen waar het in ingenieurswetenschappen om draait. Als ingenieur moet je net niet zwart-wit denken, maar wel grijs. Oplossingen komen er in alle maten en gewichten. Goedkoop-duur; veel-weinig onderhoud; beste oplossing voor vandaag – beste oplossing voor morgen, etc.

    Ingenieurs vinden pragmatische oplossingen voor problemen. Dat is iets anders dan de beste oplossing.


Reacties zijn gesloten.