DOOR FILIP VOLCKAERT. Ik ben vorige zomer voor een jaartje met mijn gezin verhuisd naar Göteborg, Zweden. In eerste instantie om onderzoek te doen, maar ook buiten de werkuren valt er hier veel te leren. Bijvoorbeeld over hoe het leven in een drukke stad toch duurzaam en aangenaam kan zijn.
Ik geniet van een luxe situatie op het gebied van natuuraanbod. Als mariene bioloog mag ik proeven van woelige zeeën, fantastische zonsondergangen, stille kreken, de geur van de zee en wondermooie zeediertjes onder mijn microscoop. Dat kan ik al een heel leven lang, hoewel ik soms hard heb moeten zoeken…
Göteborg heeft heel veel te bieden aan zijn bewoners op dat vlak, en niet enkel aan bevoorrechte mensen. Natuur is er voor iedereen, dat staat ingeschreven in het openbaar wetboek. Het “Allemansrätten” of “recht op openbare toegang voor iedereen” bepaalt dat je gelijk waar mag wandelen, voor beperkte tijd je tentje opzetten en lokale natuurproducten voor jezelf verzamelen, op voorwaarde dat het (logischerwijs) niet in de tuin of op het erf van een boerderij gebeurt.
Tijdens de lange zomerdagen genieten de Zweden massaal van hun land en zee. Wandelen, lopen, kanovaren, zeilen, mountainbiken, kamperen, zonnen, het gebeurt allemaal. Ook tijdens de wintermaanden, dan wordt er geschaatst en geskied dat het een lust is.
Een voorbeeld: na 30 minuten tram vanuit het centrum van Göteborg, 10 minuten ferry en 10 minuten stappen staan we in het midden van een eilandreservaat vlakbij de open zee met de scherpe geur van zeeden en zeewier, terwijl over zee een toom eidereenden vliegt. Liefhebbers kunnen een rondje lopen of skiën. Gewoon zalig is dat.
De natuur verzorgen
Maar die natuur zou er niet zijn als de stad en de staat er niet voor hadden gezorgd dat de meest interessante en kwetsbare gebieden onbebouwd bleven. Het is heel aantrekkelijk om op een eiland voor de kust je eigen huisje te bouwen, alles netjes af te zetten met een omheining (liefst van het niet-doorkijk type) met in de buurt een winkel en een cafétje.
Daarom heeft Zweden grote stukken kust (zowel aan land als in zee) voorbestemd om zo gaaf mogelijk te blijven. Dat heeft zijn voordelen. Iedereen kan ervan genieten want wandelen (op de paden) is toegestaan. En genieten is heilzaam voor geest en lichaam. Er zijn minder problemen met erosie en ontbossing (omdat de overheid dat in de hand heeft, in tegenstelling tot de villa-eigenaar die het meestal niet zitten om in een donker bos te wonen en vaak ondoordacht kapt). En de natuur blijft functioneren om zuurstof aan te maken, regenwater in de bodem te doen sijpelen en voedingsstoffen uit water en bodem op te nemen. Dat is duidelijk een heel sociale maatregel die uitgaat van een sterke overheid.
Hoewel Leuven en omgeving naar Vlaamse normen relatief goed bedeeld is met open ruimte (het Heverleebos-Meerdaalwoudcomplex en de Doode Bemde bijvoorbeeld), toch is door de villacultuur, lintbebouwing en verspreide industriezones die open ruimte versnipperd. En de Vlaamse overheid is blijkbaar onvoldoende sterk om de wildgroei in te dijken. Er wordt geknabbeld aan de open ruimte dat het een lieve lust is.
Gelukkig zijn er een paar uitzonderingen. De Vlaamse overstromingsgebieden worden meer en meer “ontbouwd”, soms tegen de wensen in van de lokale besturen en privé-eigenaars. Indien dat ook kon gebeuren voor onze bossen, vage gronden en landbouwgebieden, dan waren we al een paar stappen verder.
De KU Leuven campus Arenberg beantwoordt relatief het best aan de norm van open ruimte, maar studentenhomes, research labs (met dank aan de laatste IMEC aanwinst) en parkings eisen hun tol. Het Arenbergpark lijkt op een uitgeleefde kamer, muf en vol met spinrag. Top research gebeurt zomaar in een verschaalde omgeving. Het kasteel, de boerderij en de priorij kregen sinds 1918 een rits lastige buren. Waardevolle graslanden, bloemrijke Dijleboorden en oude bomen op historische bosbodems krimpen jaar na jaar. Wie roept dit een halt toe?
Problemen zijn er … om op te lossen
Terug naar Göteborg en Zweden. Het is hier natuurlijk ook niet allemaal koek en ei. Wat denk je van 1 miljoen plezierjachten voor 9,1 miljoen inwoners? 1 miljoen boten van 5 m, dat betekent in totaal 5000 km bootlengte. De kust is hier wel lang en ingesneden, maar dit is iets te veel van het goede. Bovendien worden al die rompen jaarlijks behandeld met antifouling verf ter bestrijding van algen en zeepokken. Het toxische effect van al die verf grijpt langzaam aan om zich heen in de havens en op land. De overheid werkt nu aan een beleidsplan rond antifouling om verder onheil te voorkomen en de vervuilde gronden te saneren.
Wat te denken van een leeggevist Skagerrak, het “stormgat” tussen Noorwegen, Denemarken en Zweden? In de idyllische haventjes langs de scherenkust liggen verdacht weinig vissersboten aangemeerd. Het visaanbod in Göteborg is op de diepzeegarnalen, haring en makreel na niet echt lokaal te noemen. Een verwoede visvangst in de jaren vijftig tot negentig heeft zijn sporen nagelaten. De grote treilers vissen nu voor de kusten van West Afrika en de zeebodem herstelt zich (veel te) langzaam. Daar is natuurlijk een te laat afgekondigd natuurreservaat niet tegen opgewassen. Met een hele reeks internationale afspraken probeert men de zeebodem de kans te geven zich te herstellen. Maar dat vraagt tijd, heel veel tijd. Mijn collega’s sakkeren zich rot.
Ten slotte verlaten mensen massaal het Zweedse platteland en puilen de grote steden langzaam aan uit. Göteborg heeft een uitgebreid plan klaar om al die families te huisvesten in middelhoge appartementsgebouwen, geen gezingswoningen dus. Daarbij blijft in de stad voldoende open ruimte bestaan zodat iedereen kan genieten van natuur. Met een strakke regie van de ruimtelijke ordening hoopt men voorbereid te zijn. Die regie wordt blijkbaar aanvaard; ik hoorde daarover nog niet klagen bij mijn collega’s.