Problemen thuis laat je niet achter aan de schoolpoort

DOOR ISOLDE BUYSSE EN NANA MERTENS. Een op drie Vlaamse jongeren ervaart voor zijn of haar 18de verjaardag minstens één gezinsverandering. De gevoelens die daarmee gepaard gaan, blijven nog (te) vaak onbesproken en de weg naar professionele hulp telt veel hindernissen. Het is belangrijk om gezinsdiversiteit bespreekbaar te maken op school en in de klas om zo het welbevinden van de leerlingen te ondersteunen.

Isolde Buysse is onderwijssocioloog en onderzoeker in de onderzoeksgroep Family and Population Studies aan KU Leuven. Haar onderzoek focust zich op schoolactoren, leerlingbegeleiding, en beleidsvorming. Zij tweet via @IsoldeBuysse

Nana Mertens is gezinssocioloog en verbonden als onderzoeker aan de onderzoeksgroep Family and Population Studies aan KU Leuven. Haar onderzoeksthema’s zijn hedendaagse gezinssociologie, diversiteit en onderwijsbeleid.

collage_2.0

Isolde Buysse en Nana Mertens

Gezinnen zijn anno 2018 meer divers, flexibel, en kwetsbaar dan enkele decennia geleden. Eén op drie Vlaamse jongeren ervaart minstens één gezinsverandering (scheiding van de ouders, verlies van een gezinslid, een nieuwe partner bij een ouder, …) voor zijn of haar 18de verjaardag. Die diversiteit en complexiteit van gezinsvormen is ook voor scholen een dagelijkse realiteit, net als leerlingen worstelen zij vaak met manieren om daar adequaat mee om te gaan. Een gezinsbeleid dat inspeelt op het welbevinden van jongeren in alle mogelijke gezinssamenstellingen vormt een hele uitdaging.

Het onderzoek ‘Goed Gezin(d)’ bevroeg in 2017 500 leerlingen in 19 Vlaamse secundaire scholen over onder andere hun welbevinden op school en in de klas. Uit dit onderzoek blijkt onder meer

  • dat de meeste jongeren met hun vrienden of ouders praten als ze ernstige problemen hebben
  • dat een groot aantal jongeren met gescheiden ouders met niemand praat over hun gevoelens over die scheiding
  • en dat meer dan een kwart van de bevraagde jongeren geen professionele hulp zocht terwijl ze die wel nodig hadden.

Het verkeer tussen gezin en school is poreus

Net als het gezin is ook de school een erg belangrijke omgeving voor jongeren. Meer dan 32 uren per week speelt hun sociale leven zich daar af. Gezinsproblemen hebben hun uitlopers naar het onderwijs: jongeren laten hun problemen niet achter aan de schoolpoort, maar nemen ze mee naar de klas. Internationaal onderzoek beschrijft uitvoerig de mogelijke gevolgen van gezinsveranderingen op het emotionele en sociale welbevinden van jongeren, zoals bijvoorbeeld meer gedragsproblemen, meer angst en lagere zelfwaarde. Leerkrachten en directies erkennen dat deze gevolgen voelbaar zijn in de klas en op school, maar dat het hen vaak aan concrete handvatten ontbreekt om daar mee om te gaan.

Praten helpt…

In ons onderzoek lieten we de leerlingen aan het woord en vroegen we hen onder meer met wie zij praten als ze (thuis) problemen ervaren en hoe ze die problemen aanpakken. Als leerlingen over ernstige problemen praten, doen ze dat het vaakst met hun vrienden (80%) en/of met hun ouder(s) (77%). Ook andere familieleden (36%) en leerkrachten (14%) zijn volgens leerlingen goede gesprekspartners. Acht procent van de bevraagden geeft aan bij ernstige problemen te praten met iemand uit de professionele hulpverlening.

sociaal vangnet

Praten over de emoties van een scheiding ligt echter vaak moeilijker. Bijna vier op tien leerlingen van wie de ouders gescheiden zijn, praat met niemand over zijn of haar gevoelens over die scheiding (37%). Wie wel over deze gevoelens spreekt, doet dat het vaakst met de ouder(s) (21%), broers en/of zussen (19%), of vrienden met gescheiden ouders (18%).

…maar de drempel is vaak hoog

De weg naar een hulpvraag is er in heel wat gevallen een met hindernissen. Meer dan een kwart van de bevraagde leerlingen (27%) geeft aan dat ze in het voorbije jaar professionele hulp nodig hadden, maar dat ze die niet hebben gezocht. De redenen om die hulp niet te zoeken zijn divers en gevarieerd, maar tegelijk ook erg tekenend. Enerzijds nemen jongeren hun problemen vaak in eigen handen en proberen ze zelf op te lossen (54%). Het probleem zal volgens veel jongeren ook ‘vanzelf overgaan’ (43%). Anderzijds zegt bijna één jongere op de drie dat hij of zij geen hulp durft vragen (32%) en is meer dan een kwart van de jongeren bezorgd om de mening van anderen (28%).

hulpvraag
Een deel van de jongeren geeft ook aan ‘niet te weten waar je hulp kan vinden’ (11%). Een groot deel van de bevraagde jongeren kent het CLB (76%) en de Zelfmoordlijn (61%), de helft van de jongeren kent Awel (56%) en JAC (49%), een beperkt aantal kent ‘1712’ (8%), maar een aanzienlijk deel van de jongeren kent geen enkel van deze vijf hulpverleningsorganisaties (17%).

Bouwen aan veerkracht…

In een samenleving waar bijna een leerling op drie vaak of voortdurend het gevoel heeft dat zijn of haar thuissituatie erg verschillend is dan die van medeleerlingen (31%) is het erg belangrijk om jongeren te laten weten dat ze er niet alleen voor staan. Uiteraard is die verantwoordelijkheid geen exclusieve taak voor het onderwijs, maar van de voltallige samenleving. Maar net omdat de school zo’n groot deel uitmaakt van de belevingswereld van jongeren is het belangrijk dat we hen enkele praktische tools aanreiken om hun veerkracht te versterken en hen te sensibiliseren over diverse gezinssamenstellingen.

De leerkrachten benadrukken het belang van een positief en warm klasklimaat waarin leerlingen zich begrepen en ondersteund voelen.

In het onderzoek gaven leerlingen regelmatig aan dat zij leerkrachten als het (eerste) aanspreekpunt beschouwen wanneer zij in gesprek willen gaan over hun problemen of over moeilijkheden die ze ondervinden. Leerlingen staan dagelijks in contact met hun leerkrachten  en beschouwen hen als een ‘eerstelijnshulp’. De leerkrachten in het onderzoek beamen dit en benadrukken het belang van een positief en warm klasklimaat waarin leerlingen zich begrepen en ondersteund voelen en er openlijk kan gesproken worden over de veelheid aan gevoelens rond verschillende thuissituaties.

… en een vangnet voor als het mis gaat

Helaas loopt het thuis soms helemaal fout. Ook dan kan je als school belangrijke ondersteuning aanbieden. Wanneer ouders ‘s ochtends net zware ruzie hebben gemaakt of wanneer een ouder die dag verhuist, is het voor leerlingen niet altijd vanzelfsprekend om in de klas te zitten. Als school kan je dan een crisisbeleid organiseren, waardoor deze leerlingen bijvoorbeeld terecht kunnen bij een secretariaatsmedewerker, een vrije leerkracht, de interne leerlingenbegeleiding, … om hun hart te luchten.

Naast het welbevinden van de leerlingen, heeft de school ook de belangrijke taak om te waken over de draagkracht van de leerkrachten en hen waar nodig te ondersteunen in het begeleidingsproces. Het onderzoek leert ons dat het belangrijk is dat leerkrachten transparant en helder communiceren over hun eigen grenzen. Wie het probleem van een leerling te complex vindt om op zijn of haar eentje te dragen kan een derde partij betrekken, maar dan wel steeds én enkel in samenspraak met de leerling. Het is wel belangrijk om na te gaan of die hulpvraag ook wordt opgevolgd, zo weet je als leerkracht dat de leerling in goede handen is.

DiversGezind_COVERSamen werken aan gezinsbeleid op school

Om scholen te ondersteunen in deze thematiek ontwikkelden we een gratis online toolbox voor alle graden en onderwijsvormen in het secundair onderwijs. Naast een educatief inleefspel vind je er ook verschillende kant-en-klare werkvormen voor in de klas. In het praktijkboek ‘Divers gezin(d)’ hebben we concrete tips & tricks verzameld die ons zijn aangereikt door de vele leerlingen, leerkrachten, onderwijsondersteuners, en directieleden die deel uitmaakten van het onderzoek. Het onderwijs in Vlaanderen heeft tal van goede praktijkvoorbeelden, groot en klein, over omgaan met gezinsdiversiteit op school en in de klas. Hopelijk bevordert het delen van deze voorbeelden het maatschappelijk bewustwordingsproces en biedt het inspiratie voor onderwijsprofessionals en beleidsmakers. Sharing is caring.