Studentenwelzijn tijdens de lockdown: geen alarmfase, wel nood aan zorgzame ondersteuning

DOOR LUC SELS, HILDE FEYS EN RONNY BRUFFAERTS. De impact van COVID-19 op het psychisch leven en welzijn van studenten is niet alomvattend negatief geweest. Dat leren we uit de studentenbevraging die KU Leuven elk jaar uitvoert. De grote meerderheid ervoer een eerder milde en voorbijgaande stress. Toch wijzen de resultaten ook op de nood aan zorgzame ondersteuning, zeker voor studenten in specifieke risicogroepen.

Geschreven door rector Luc Sels, vicerector Hilde Feys, bevoegd voor studentenbeleid; en professor Ronny Bruffaerts (Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven).

In maart schakelden alle universiteiten noodgedwongen naar ‘helemaal digitaal’ onderwijs. Voor veel studenten was dat afscheid van het rijke campusleven een ontgoocheling. En ook al zijn de examenresultaten van de junizittijd globaal beter dan deze van juni 2019, het lijdt geen twijfel dat vele studenten een lastige tijd achter de rug hebben. De op de campus zo voelbare verbondenheid is door het sociaal isolement hier en daar ontrafeld. Ook de bruuske overgang naar online onderwijs heeft van velen een behoorlijke aanpassing van hun leermethode gevraagd.

Het is een gangbare veronderstelling dat het aantal studenten dat kampte met angst, onzekerheid en moedeloosheid aanzienlijk is toegenomen ten gevolge van de COVID-19-crisis; dat het gebrek aan structuur en het wegvallen van de ondersteunende nabijheid van de docent en van medestudenten een grote tol geëist heeft. Ook vanuit politieke zijde is volop geanticipeerd op deze mogelijke negatieve gevolgen van een gedaald psychisch welzijn op de slaagkansen.

Systematische studentenbevraging

Tot op vandaag hebben we echter geen adequaat beeld van de impact van COVID-19 op het welbevinden. De eenmalige online peilingen die her en der georganiseerd zijn, laten geen vergelijking toe met voorgaande jaren en leveren dus geen sluitende conclusie. Vandaag zijn we wel in staat om een beter antwoord te geven. Aan de KU Leuven loopt al sinds 2012 een systematische studentenbevraging rond psychisch welzijn. Die studie omvat ook metingen tijdens de coronamaanden. Ze toont een vernieuwend perspectief, gevoed door wetenschappelijke data die rigoureus verzameld zijn met gevalideerde instrumenten.

(Lees verder onder de foto)

In maart schakelden alle universiteiten noodgedwongen naar ‘helemaal digitaal’ onderwijs. | © KU Leuven Campus Kulak Kortrijk – Piet Bonte

De meest recente editie van deze studie vond plaats tijdens acht weken van de lockdown. De vergelijking met voorgaande edities laat toe om te peilen naar de impact van de pandemie op het psychisch leven en welzijn. 1800 studenten van de KU Leuven namen deel, van wie 2,5 procent positief testte op COVID-19. Het overgrote deel van hen – meer dan 82 procent – is erg trouw gebleven aan de beperkingen die van overheidswege werden opgelegd.

Eén op vijf ondervindt stevige impact

De resultaten tonen dat studenten de coronacrisis op heel uiteenlopende manieren hebben ervaren. Ongeveer 25 procent geeft aan geen enkele emotionele impact ervaren te hebben. De meeste studenten, ongeveer 55 procent, maken gewag van meer stress, angst en somberheid, zij het in een minderheid van de dagen. Twintig procent spreekt van een stevige impact. Studenten die het thuis financieel moeilijk hebben en zij die reeds een angststoornis in het verleden hadden, zijn duidelijk oververtegenwoordigd in deze laatste risicogroep.

We willen en mogen de mogelijke negatieve impact van de coronacrisis niet vergoelijken. Dat 20 procent van de studenten kampt met een laag psychisch welzijn moeten we altijd ernstig nemen.

Wat opvalt en ons beeld van de gevolgen van de pandemie toch wat bijkleurt, is dat de mate waarin studenten stress ervoeren in maart/april 2020 niet hoger lag dan in dezelfde periode in 2019. We willen en mogen de mogelijke negatieve impact van de coronacrisis met deze vergelijking niet vergoelijken. Want dat 20 procent studenten kampt met een laag psychisch welzijn moeten we altijd ernstig nemen. Bovendien is het mogelijk dat wie erg gevoelig is voor angststoornissen in deze periode van extreem sociaal isolement beduidend minder hulplijnen had dan anders.

Dat zo’n 55 procent van de studenten lichte tot matige vormen van stress, angst en somberheid ervaren hebben, ligt binnen de grenzen van wat verwacht kan worden. Klinisch gesproken is een zekere mate van stress nodig om in zulke uitdagende en ongekende situatie het nodige copinggedrag te ontwikkelen. De stressreactie helpt de student actief op zoek te gaan naar oplossingen die hem of haar weerbaar maken en energie geven om er weer tegenaan te gaan.

(Lees verder onder de foto)

Zorgzame ondersteuning

Dit moeten we omarmen. Als universiteit is het onze taak weerbaarheid te versterken door verbondenheid te stimuleren, sociaal contact te bevorderen en de meest kwetsbare studenten te ondersteunen. Met de “KU Leuven staat (anderhalve meter) achter jou”-campagne hebben we tijdens de lockdown gepoogd dat vanop afstand te doen: door tips-and-tricks aan te bieden over thema’s als zelfzorg en veerkracht, maar ook over blokken en examens afleggen in coronatijden; door studenten in moeilijkheden proberen te detecteren en op te vangen met hun vragen via laagdrempelige aanspreekpunten. Maar dat alles is zoveel makkelijker op de campus. Precies ook daarom zetten we nu alles op alles om de studenten in het volgende academiejaar de vertrouwde omgeving van hun campus terug te geven.

We moeten elk jaar die studenten die kampen met zorgwekkende niveaus van angst, depressie of somberheid sneller op het spoor komen en meer aandacht en ondersteuning geven.

De impact van COVID-19 is dus niet alomvattend negatief geweest. De grote meerderheid van de studenten ervoer een eerder milde en wellicht reactieve, voorbijgaande stress. Maar de resultaten wijzen ook op het belang van bredere sensibilisering, van zorgzame ondersteuning van studenten, en van het stimuleren van verbondenheid tussen de studenten onderling en tussen de student en de docent.

We moeten elk jaar die studenten die kampen met zorgwekkende niveaus van angst, depressie of somberheid sneller op het spoor komen en meer aandacht en ondersteuning geven. Deze groep heeft baat bij betere omkadering en, waar nodig, financiële steun, bij gepersonaliseerde klinische interventies die hen leren omgaan met vaak al langer bestaande angsten. De kennis die deze studie oplevert stelt ons in staat om nu de al bestaande, sterke werking rond psychische gezondheid verder te ontwikkelen. Daarbij ligt de uitdaging in de versterking van een inclusief beleid ten aanzien van alle studenten, in combinatie met een bijzondere aandacht voor de weerbaarheid en ondersteuning van goed afgebakende risicogroepen.