DOOR ELISA LIEVEVROUW EN INE VAN HOYWEGHEN. Wat zijn voor Belgen de drijfveren om de covid-maatregelen aan te houden? Meer dan warme gevoelens van solidariteit, blijken respect en fierheid voor de publieke gezondheidszorg doorslaggevend te zijn. Zo leren we uit diepte-interviews met 36 respondenten.
In zijn opmerkelijk emotionele kersttoespraak kwam onze rector met de oproep tot warme solidariteit, of net dat tikkeltje extra doen voor anderen en zo te excelleren in prosociaal gedrag in deze coronatijd. Zijn oproep is niet verwonderlijk. In tijden van rampspoed wordt al snel gegrepen naar het wondermiddel van solidariteit om tegemoet te komen aan de druk op de samenleving. Dat is niet anders bij een pandemie. De vraag is echter of warme gevoelens van solidariteit duurzaam genoeg zijn. Uit historisch onderzoek blijkt dat na een oorspronkelijke opflakkering van warme solidariteit in crisistijd, het ‘wij vs. zij’-denken na enige tijd terug de bovenhand neemt. Hoe is dit ons Belgenlandje vergaan tijdens de coronacrisis?
Vanaf de start van de eerste lockdown hebben we met het Life Sciences & Society Lab het Belgische luik opgezet van een Europese studie naar ‘Solidariteit in tijden van een pandemie’. In april 2020 deden we (online) diepte-interviews met 36 Belgische respondenten en in oktober 2020 werden deze burgers opnieuw geïnterviewd. Daarnaast onderzochten we het beleid en de mediaberichtgeving. De wetenschappelijke analyse van dit materiaal is op dit moment in volle gang. Wat volgt is een eerste aanzet tot reflectie over solidariteit in coronatijd.
Tous ensemble
Net als in andere Europese landen kende de COVID-19-crisis in België een groot verrassingseffect. Toen de cijfers in maart 2020 bleven stijgen, sijpelde de realiteit binnen dat er dringend een “eenheid van commando” nodig was. Tous ensemble in de gemeenschappelijke strijd om “de curve af te vlakken”. De overheidsmaatregelen werden daarbij nadrukkelijk geframed vanuit de bekommernis om de maximumcapaciteit van de ziekenhuisbedden op intensieve zorg niet te overschrijden. Ook de sluiting van de woonzorgcentra en de oproep om uit de buurt te blijven van oudere en verzwakte personen lijken gedreven te zijn door de idee dat we – bovenal – onze publieke gezondheidszorg dienen te borgen.
Van zodra de eerste lockdown werd afgekondigd, werden tal van warme solidaire initiatieven opgezet, zoals boodschappen doen voor elkaar, als vrijwilliger in rusthuizen werken, applaudisseren voor de zorg, of beren voor het raam zetten. Tous ensemble werd het gedeelde mantra. Ook onze respondenten volgden deze warme solidariteitsacties op de voet. Naast het regelmatig contact houden met vrienden en familie via videocalls overheen alle generaties, werd er ook aandacht besteed “aan zij die het extra nodig hadden”. Algemeen leefde het gevoel “graag iets te willen doen voor de gemeenschap”. Onze respondenten leken daarbij plichtsgetrouw en bewust de overheidsmaatregelen te volgen.

Als we kijken naar de drijfveren om de maatregelen te volgen, lijken die een oorsprong te hebben in de wil om onze publieke gezondheidszorg te borgen. Daarbij werd telkens een groot vertrouwen in ons Belgisch gezondheidszorgsysteem uitgesproken. Respondenten waren ervan overtuigd dat ze – indien ze besmet zouden geraken met het virus – een uitstekende zorg zouden krijgen in België. Ze vertelden dat ze enorm veel respect hebben voor iedereen die in deze periode een beroep in de zorg uitoefent. In dezelfde lijn bleken de respondenten een sterk sociaal bewustzijn te tonen ten aanzien van mensen die het met minder moeten stellen.
Dreigende splijtzwammen?
Aan de vooravond van de tweede lockdown (oktober 2020) leek het Tous ensemble van de eerste lockdown weggeëbd. Vele splijtzwammen – communautaire conflicten, jongeren vs. ouderen, virologen vs. andere experten – deden hun intrede in de media en politiek. Ook bij de respondenten was sprake van “coronamoeheid” en angst. Sommigen gaven aan dat het allemaal zwaarder voelde dan tijdens de eerste lockdown met het vooruitzicht van de koude wintermaanden. Ook de uiting van warme solidariteitspraktijken ten aanzien van vrienden en familie verschuift in oktober fel naar de achtergrond. De beren liggen terug in de kast en de mensen zijn meer op zichzelf teruggetrokken. Het opvolgen van de maatregelen is eerder een “routine” geworden.
Desondanks bleven de respondenten volhardend de coronamaatregelen volgen. Zo werd het mondmasker gezien als dé tool om solidair te zijn met elkaar en als een teken om solidariteit “uit te dragen“. Velen droegen hun mondmasker “ter bescherming voor de anderen”. Bovendien was het een nieuw teken van “elementaire beleefdheid”, of van “respect” naar anderen toe. Het lijkt ook een symbool om te tonen dat je solidair wil zijn met de maatregelen. Deze bereidheid bleek wel een typisch Belgisch kantje te hebben. Respondenten gaven aan een eigen “risico-analyse” van de situatie te maken of “compromissen” te maken maar wel “binnen de lijntjes“.

Ook in oktober worden de maatregelen gevolgd vanuit de motivatie onze publieke gezondheidszorg te borgen. Zo is het sociale bewustzijn nog steeds sterk aanwezig bij onze respondenten. Als het ging over de vaccinatiestrategie waren onze respondenten eenduidig: risicogroepen, zorgpersoneel en ouderen hebben voorrang en het moet voor iedereen betaalbaar zijn. Ze waren ook bereid om voor het vaccin te betalen, maar van mening dat de overheid moest tussenkomen om te garanderen dat het ook “voor iedereen betaalbaar zou zijn”. Opnieuw toont zich hier een sterke identificatie met het publieke gezondheidszorgsysteem. Ondanks de polemiek in de media en politiek blijken de respondenten – met wat “sleet” en de nodige “compromissen” – dapper de maatregelen door te zetten.
De warmte van de koude ‘anderhalve meter’-solidariteit van de Belgen
Hoewel onze rector terecht verwijst naar de vloed aan warme solidariteitspraktijken die ons het afgelopen jaar overspoelde, denken wij dat er meer schuilt achter Tous ensemble. Zo zijn de drijfveren voor het volgen van de maatregelen, zoals uit de interviews blijkt, gegrond in een respect voor, en “fierheid” op, het fundament van onze samenleving: ons publieke gezondheidszorgsysteem. De angst dat hier blijvende barsten in ontstaan onder druk van het coronavirus heeft hen gedreven om (voorlopig) tot het uiterste te gaan.

Deze motivatie om de publieke gezondheidszorg mee te borgen wijst niet zozeer op ‘warme’ solidariteitspraktijken (zoals we herkennen uit de boodschap van de rector) maar op een solidariteitsvorm die gedragen wordt door onze kille infrastructuur van sociale zekerheid. Deze ‘koude’, solidariteit lijkt een duurzame voedingsbodem te bieden om solidair te zijn met de coronamaatregelen. Dit wordt ook bevestigd door internationaal onderzoek. Sterke publieke gezondheidssystemen hebben de veerkracht om grootschalige bedreigingen aan te pakken met de nodige collectieve actie.
In tegenstelling tot de negatieve internationale berichtgeving die ons Belgenlandje te beurt viel lijken de Belgen zélf dapper hun systeem gedragen te hebben. Ook communautaire splijtzwammen, ‘spaghetti’ organisatiestructuren, en niet-werkende coalitiepolitiek doen daar (voorlopig) weinig aan teniet. Onze respondenten geven aan borg te staan voor het principe van publieke gezondheidszorg en zijn bereid daarvoor vele offers en kosten te dragen. We worden kennelijk niet alleen met een baksteen in de maag geboren maar ook met een stevige portie solidariteit in ons DNA (tenminste, als het gaat om de gezondheidszorg).