Betere zorgverlening voor depressies? Doorbreek eerst het stigma

DOOR TIM SMITS, SOPHIE LIEKENS EN VEERLE FOULON. Bekende koppen zoals Selah Sue en Sergio Herman hebben de voorbije weken in de media getuigd over hun depressie. Die bekentenissen zijn belangrijk omdat ze het stigma rond depressie kunnen doorbreken. Een stigma dat niet alleen leeft bij de ‘gewone man’ maar ook bij artsen en apothekers en zo een negatief effect heeft op de zorgverlening.

Geschreven door communicatiewetenschapper Tim Smits (@TimSmitsTim), psychologe en doctoraatstudente Sophie Liekens en docent farmaceutische zorg Veerle Foulon naar aanleiding van het SIMCA project. Dit project onderzoekt hoe de patiëntenbegeleiding bij de uitgifte van antidepressiva in de apotheek kan verbeterd worden.

timsmitstim-blogHet stereotype: Depressie en succes, dat rijmt niet

Frank Van Massenhove getuigde, een topambtenaar en een harde en “nieuwe” werker. Maar ook topkok Sergio Herman. Bij hem was de dementie van zijn vader blijkbaar de trigger. En ook zangeres Selah Sue deed haar verhaal in Reyers laat. Waarom dit zo opvalt, is vooral toe te schrijven aan ons vooringenomen denken over depressie.

Die vooroordelen hebben twee belangrijke effecten. Ten eerste gaat het om associaties. We associëren depressie eerder met professioneel falen dan met succes, eerder met een donker hoekje dan schijnwerpers. Ten tweede zorgen die associaties er mee voor dat mensen vaak niet over depressieve klachten spreken tenzij ze zo ernstig zijn dat ze inderdaad het dagelijks leven ingrijpend veranderen. En zo versterkt men natuurlijk die associatie. Deze vicieuze cirkel creëert het probleem van stigma.

Wat is stigma?

Stigma bestaat erin dat we individueel of collectief vooroordelen laten doorwerken in ons gedrag. We proberen bijvoorbeeld contact met patiënten met een depressie te vermijden. Of we spreken hen vooral niet aan over het onderwerp. Cruciaal is dat ons stigmatiserende gedrag contra-productief is.

We doen dat trouwens lang niet altijd bewust en het zit ook echt ingebakken in onze menselijke aard. Om niet bij elke mens die we ontmoeten een hele analyse te moeten maken, gebruiken we op basis van routine en reflexen stereotypes in onze omgang met anderen. Zo denken we stereotiep over mannen en vrouwen, over inwoners van landen (cf. een mop als “Er waren eens een Nederlander, een Duits en een Belg…”), maar dus ook over typische aandoeningen zoals bijvoorbeeld depressie. We schijnen zelfs nuchtere realisten te stigmatiseren omdat ze niet meteen beantwoorden aan het standaard optimisme dat we van een mens verwachten.

Stigma, ook door medische zorgers

Stigmatiserend handelen is lang niet beperkt tot u en ik. Het blijkt zo diep geworteld dat  ook zorgverleners zoals artsen of psychiaters het vertonen. Dat in de Standaard een apotheker getuigt over het zelf-stigma van patiënten is zeker terecht, maar ook apothekers zelf vertonen stigma. Sophie Liekens onderzoekt die interactie tussen apotheker en patiënt bij de uitgifte van antidepressiva. Dit gebeurt in het SIMCA project (promotor: Veerle Foulon; co-promotoren Gert Laekeman en Tim Smits).

Een aanzienlijk deel van de apothekers geloofde dat patiënten met een depressie een gevaar vormen voor anderen en onvoorspelbaar zijn.

Ongeveer de helft van de apothekers in een survey onderzoek geloofden in het stereotype dat patiënten met een depressie moeilijk zijn om mee te praten. Een aanzienlijk deel van de bevraagde apothekers geloofde ook dat patiënten met een depressie een gevaar vormen voor anderen (39%) en onvoorspelbaar zijn (28%). Die stereotype gedachten voorspelden het stigma ten aanzien van patiënten: wie dacht dat patiënten met een depressie een “gevaar voor anderen” vormen, gaf ook aan meer sociale afstand te willen. Sociale afstand is de meest gebruikelijke en betrouwbare maatstaf voor stigma. Apothekers die minder bereid zijn om verschillende soorten contacten (met variërende intimiteit) aan te gaan met mensen die een depressie gehad hebben, vertonen dus meer stigma.

apothekerNaast geloof in stereotypen identificeerden we nog andere belangrijke stigma voorspellende factoren. Zo vertoonden apothekers tussen 40 en 63 jaar meer stigma dan hun jongere collega’s. Meer stigma was er ook bij apothekers die zich weinig betrokken voelden in de zorg voor deze patiënten of die weinig voeling hadden voor de specifieke noden van deze patiënten.

Dit wetenschappelijk inzicht wordt aan de faculteit  farmaceutische wetenschappen aan de KU Leuven steeds meer aangewend. Zowel in de opleiding als in de navorming schenken we aandacht aan het patiëntenperspectief en de communicatie met patiënten. Dit gebeurt onder meer door de studenten interviews te laten afnemen bij patiënten, communicatietrainingen te geven in een simulatie-apotheek met simulatiepatiënten, intensieve workshops rond communicatieve elementen te organiseren en het ontwikkelen van didactisch filmmateriaal met patiëntengetuigenissen.

Hoe stigma verminderen?

In verder onderzoek toonden we dat zo’n interventies het stigma reduceren. Een patiëntgetuigenis tijdens een opleiding resulteerde in een daling van stigma door officina apothekers tegenover patiënten met een depressie. Na de opleiding rapporteerden de bevraagde apothekers niet alleen minder stigma, maar ook meer zorg voor patiënten met een depressie. De apothekers namen hun rol in de zorg voor deze patiënten meer op.

Omdat ons voorgaande onderzoek voornamelijk gebaseerd was op zelfrapportering van de apothekers, maakten we in een volgende studie gebruik van een meer objectieve meetmethode. Mystery shoppers met een voorschrift voor antidepressiva verzamelden audiomateriaal van apotheker-patiënt gesprekken. Apothekers die de opleiding gevolgd hadden, bleken kwalitatief betere gesprekken te voeren en meer informatie te verlenen aan hun patiënten. Daarnaast voelden de mystery shoppers zich ook beter begrepen door de apothekers die de opleiding gevolgd hadden en daardoor ook een meer open houding naar de patiënt toe hadden.

Dit impliceert dus dat we getuigenissen zoals die van Frank Van Massenhove, Sergio Herman en Selah Sue ook moeten aanmoedigen als een instrument om het taboe te doorbreken langs de zijde van de niet-patiënten, inclusief de zorgverleners zelf.

Aan de slag

Naar aanleiding van het positieve effect van de opleiding rond depressie werd een praktijkgids voor apothekers uitgewerkt: “Farmaceutische zorg voor patiënten met depressie”. Deze praktijkgids wil een wegwijzer zijn voor apothekers in de begeleiding van patiënten die antidepressiva krijgen voorgeschreven. Dit werd verder aangevuld met een lespakket dat door meer dan 2000 Vlaamse apothekers gevolgd werd. We hopen op die manier er voor te zorgen dat patiënten zich in de apotheek minder gestigmatiseerd voelen, en adequaat begeleid worden bij hun geneesmiddelengebruik, zodat zij die moeilijke periode van depressie goed doorkomen.