Vettaks gaat best gepaard met begeleidende maatregelen

DOOR SARAH VANSTEENKISTE. Recent laaide de discussie rond het invoeren van een vettaks weer hoog op. Via een belasting op vetrijke voeding wil men ervoor zorgen dat mensen gezonder gaan eten. Dit zou het aantal aandoeningen – zoals diabetes, hart- en vaatziekten etc. – doen verminderen alsook de uitgaven aan de gezondheidszorg. Dit is een belangrijk pluspunt. Een nadeel aan het invoeren van een vettaks is dat het niet alle personen met spijt van een aangenomen levensstijl een nieuwe start biedt. Daarom stel ik voor de vettaks gepaard te laten gaan met begeleidende maatregelen.

Geschreven door Sarah Vansteenkiste, postdoctoraal onderzoeker aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen. Ze doet onderzoek over loopbanen en het zoekgedrag van werklozen, maar is ook geïnteresseerd in topics rond verantwoordelijkheid. Ze tweet via @SarahVstk. Deze blog is gebaseerd op het artikel “Beyond Individual Responsibility for Lifestyle: Granting a Fresh and Fair Start to the Regretful” 

Een ongezonde levensstijl: wiens verantwoordelijkheid?

Sarah Vansteenkiste

Sarah Vansteenkiste

Met het artikel in De Standaard (22/09/2014) woedt het debat rond het introduceren van een taks op ongezonde voeding terug in alle hevigheid. Een levensstijlziekte zoals obesitas vergroot de kans sterk op heel wat ziekten zoals diabetes, hartziekten en kankers. Op die manier worden de uitgaven aan de gezondheidszorg sterk belast. Wie is verantwoordelijk voor een ongezonde levensstijl? Wie kan m.a.w. worden aangerekend voor de gezondheidskosten ervan?

Een eerste groep wijst erop dat individuen met een ongezonde levensstijl hier zelf niet voor verantwoordelijk zijn. Ze handelen immers niet altijd volledig rationeel. Zo gaan ze vaak voor een onmiddellijke bevrediging van bepaalde behoeften in plaats van na te denken over lange-termijn gevolgen. Bovendien kunnen zowel genetische als omgevingsfactoren aan de basis liggen van hun ongezonde levensstijl. Een andere groep gaat er echter vanuit dat de verantwoordelijkheid voor een ongezonde levensstijl grotendeels ligt bij het individu zelf. Ze pleiten er daarom voor om hen hogere gezondheidsbijdragen te laten betalen als hun Body Mass Index (BMI) bepaalde waarden overschrijdt. Of ze willen hen een lagere prioriteit geven bij bepaalde medische behandelingen. Ook het invoeren van een vettaks wordt vaak gezien als zo’n maatregel.

Vettaks houdt te weinig rekening met mensen die spijt hebben van een aangenomen levensstijl

Indien goed uitgevoerd, kan een vettaks doeltreffend zijn om de gezondheidskosten te reduceren. Het kan mensen gezondere producten laten eten en drinken en zo hun gezondheid verbeteren. Er is echter ook een nadeel verbonden aan het invoeren van een vettaks (en soortgelijke maatregelen). Het geeft niet alle mensen met spijt over een aangenomen levensstijl een nieuwe start. Uit onderzoek blijkt dat heel wat mensen spijt hebben van hun gemaakte beslissingen – denk aan mensen die willen stoppen met roken of die graag zouden afvallen. Zij zouden graag opnieuw beginnen en een nieuwe start maken. Een taks kan inderdaad iemands levensstijl veranderen. Vaak is het echter zo dat mensen die hun levensstijl willen veranderen extra hulp nodig hebben. Hoeveel rokers zijn er bijvoorbeeld niet die ondanks de hoge accijnzen toch nog roken, ook al willen ze stoppen?

Een nieuwe start via gezondheidscheques

Hoe kunnen we mensen met spijt van een aangenomen levensstijl een nieuwe start geven? Ik pleit voor het introduceren van gezondheidscheques, naar analogie met ecocheques. Ik stel voor om deze cheques uit te geven op naam en gratis aan te bieden aan mensen met obesitas, rokers, en andere groepen personen die de samenleving beschouwt als houders van een ongezonde levensstijl.

De cheques kunnen worden ingeruild voor een persoonlijk gezondheidsprogramma. Denk aan dieet programma’s, toegang tot sportprogramma’s, anti-verslaving programma’s, psychologische hulp, professioneel advies, etc. Bovendien kunnen de cheques maar worden uitbetaald indien het programma volledig wordt voltooid. Door het introduceren van de cheques krijgen mensen die hun levensstijl willen veranderen daar de kans toe. Daarentegen hoeven degene die geen aanpassing willen maken dit niet te doen. De cheques kunnen betaald worden via het geld dat een vettaks oplevert. De cheques kunnen zich echter ook zelf opbrengen door de toename in gezondheid – en dus reductie in gezondheidsuitgaven – van mensen die de cheque gebruiken. Bovendien is de uitgifte van gezondheidscheques niet paternalistisch – een argument vaak gebruikt in het debat. Mensen worden immers niet verplicht om de cheques te gebruiken of om een bepaald gedrag te stellen. Ze doen dit enkel uit vrije wil. Personen die een nieuwe start willen maken krijgen daar via de cheques de vrije, ongedwongen keuze toe. Ze krijgen dat extra duwtje in de rug dat ze vaak nodig hebben om hun levensstijl die ze willen wijzigen ook écht te wijzigen.

Kortom, een vettaks op zich lijkt mij geen goed idee omdat het te weinig rekening houdt met mensen die spijt hebben van hun ongezonde levensstijl. Daarom pleit ik voor het invoeren van begeleidende maatregelen zoals een gezondheidscheque. Deze kunnen makkelijk genomen worden en kunnen zichzelf ook terug betalen.

 


Eén reactie

  1. Volgens mij willen een aantal mensen inderdaad gezonder leven, maar goeie begeleiding is nodig. Iedere mislukte poging, kan de kans op succes verkleinen en het probleem in ’t slechtste geval erger maken. Maar je moet het vooral willen, en het willen moet worden gestimuleerd. Het mag niet te veel van moeten zijn.
    Maar de uitdaging van het systeem is wel om de kwaliteitsbegeleiding eruit te halen en enkel deze zaken te stimuleren bij mensen met problemen. Van spaarlampen en andere “groene” maatregelen is de return gemakkelijker meetbaar. De begeleidingsprogramma’s zijn minder een zekerheid dat ze succesvol. Bijgevolg: de juiste zaken moeten worden gestimuleerd en dat wordt de moeilijkste oefening. Als die oefening niet gebeurt, wordt er betaald wordt voor mislukte pogingen die het probleem nog kunnen verergeren.
    Ook moet de juiste doelgroep worden geviseerd, anders kan het systeem te veel geld gaan kosten en het gewenste doel niet halen. Zo kan obesitas bijvoorbeeld niet enkel afhangen van het BMI. Die kan een indicatie zijn maar mag zeker niet het enige criterium zijn. Ik spreek uit persoonlijke ervaring: ik ben vorig jaar gezonder gaan leven. Sindsdien ben ik 23 kilo vermagerd, eet gezond, ben gestopt met roken (dankzij boek Allen Carr), ga 3x per week lopen (start 2 run), 1x badmintonnen, 1x zwemmen. Maar ik heb nog altijd een BMI hoger dan 30. Om maar te illustreren, bij mij is het BMI niet van toepassing. Of dat hoop ik toch.


Reacties zijn gesloten.