DOOR SOFIE WOUTERS. De eerste stap van elk onderzoek is het verzamelen van gegevens. Om gegevens over de ontwikkeling van kinderen te verzamelen doen we hiervoor een beroep op scholen. Die zitten daar vaak niet op te wachten “Weer een enquête van de KU Leuven!”. Nochtans zijn die enquêtes heel belangrijk, zowel voor de wetenschap als voor de scholen zelf.
Onderzoek op basis van vragenlijstgegevens
Voor de meeste studies in onze onderzoekseenheid maken we gebruik van data afkomstig van vragenlijsten. Daarbij vragen we aan leerlingen, studenten, ouders of leerkrachten om hun mening te geven over uiteenlopende thema’s zoals zelfbeeld, depressie, eenzaamheid, motivatie, leerkracht-kind relaties, opvoeding, enz. Dit bijvoorbeeld op een schaal gaande van 1 (helemaal niet akkoord) tot 5 (helemaal akkoord). Voor diegenen die al eens een vragenlijst hebben ingevuld, bijv. op school of voor een bepaalde enquête, zal dit wel bekend in de oren klinken.
Omdat we graag de mening en het perspectief van leerlingen en hun omgeving zo goed mogelijk in kaart willen brengen is het niet alleen belangrijk dat zij bereid zijn om onze – soms behoorlijk gevulde – bundels met vragenlijsten in te vullen, maar ook dat zoveel mogelijk leerlingen, ouders, of leerkrachten dit doen. Als slechts een beperkt deel van de doelgroep de vragenlijst beantwoordt, kunnen we immers geen representatieve of geldige uitspraken doen over deze thema’s en onderlinge verbanden voor de bredere groep van kinderen en jongeren in Vlaanderen – en dat is nu net waarin we geïnteresseerd zijn!
De doorslaggevende rol van scholen
Hierin spelen scholen, en meer bepaald schooldirecties, vaak een doorslaggevende rol. Via scholen kunnen we immers grote groepen van leerlingen bereiken en dit uit alle lagen van de bevolking. Dit jaar ben ik zelf op zoek gegaan naar scholen die wilden meewerken aan een nieuwe studie: de eerste grootschalige studie naar de ontwikkeling van het zelfbeeld van kinderen en jongeren in Vlaanderen. Gelukkig waren er verschillende scholen die wilden deelnemen aan onze studie en dit met goede redenen! Spijtig genoeg reageerden niet alle scholen even enthousiast, doorgaans omwille van praktische bezwaren. Vaak komen zo’n opmerkingen ook terug in andere studies, bijv. “Er zijn onvoldoende pc-klassen ter beschikking om een online vragenlijst te laten invullen door onze leerlingen”, “We kunnen hiervoor geen lesuren vrijmaken”, “We doen al mee aan een andere studie” of “We hebben er geen tijd voor”. Maar jammer genoeg horen we soms ook opmerkingen als “We zien er de meerwaarde niet van in”.
Natuurlijk begrijpen we dat het soms echt niet past om deel te nemen aan een studie of dat scholen op sommige momenten overstelpt worden met aanvragen voor onderzoek door masterproefstudenten, doctoraatsstudenten en andere onderzoekers en dat men niet kan ingaan op al deze aanvragen. Dit leidt waarschijnlijk meer dan eens tot volgende reactie: “Weer een enquête van de KU Leuven!”. Daarom willen we in deze blog graag de voordelen van het meewerken aan wetenschappelijk onderzoek voor scholen in de verf zetten. Er zijn namelijk niet alleen voordelen aan verbonden voor de onderzoekers, maar ook voor de deelnemers zelf!

Voorbeeld van een vragenlijst van de onderzoekseenheid Schoolpsychologie en Ontwikkelingspsychologie van Kind en Adolescent.
Feedback naar de praktijk
Vanuit onze onderzoekseenheid proberen we o.a. bijzondere aandacht te besteden aan het versturen van feedbackrapporten voor scholen en leerlingen. Op deze manier kunnen we iets teruggeven aan onze deelnemers en kunnen we het ‘evidence-based’ werken in de praktijk stimuleren.
Ten eerste, geven we in deze rapporten feedback over de belangrijkste gemiddelde resultaten van de studie. Door deze feedback kunnen scholen, leerlingen, en hun ouders die eventueel meelezen iets bijleren over de thema’s die onderzocht werden, laten we hen nadenken en kunnen we hen wijzen op interessante verbanden. Zo bleek uit een onderzoek naar het zelfbeeld dat hoe positiever je denkt over jezelf op schools vlak in het laatste jaar van het secundair onderwijs, hoe meer kans je hebt om je goed aan te passen en te slagen in het hoger onderwijs. Uit een onderzoek naar gedragsproblemen bleek dan weer dat leerkrachten die een goede relatie hebben met hun leerlingen een positief effect kunnen hebben op het gedrag van hun leerlingen. Op basis daarvan kan men dan zijn handelen, gedrag, of beleid gaan aanpassen en optimaliseren.
Ten tweede, gaan we in een feedbackrapport voor directies en leerkrachten vaak de score van de betreffende school vergelijken met de gemiddelde score van de groep. Hierdoor kan men een duidelijk zicht krijgen op welke punten de eigen leerlingenpopulatie al dan niet afwijkt van de groep en kan men ingrijpen (indien en waar nodig). Regelmatig organiseren we daarnaast lezingen of workshops voor leerkrachten in deelnemende scholen op basis van onze onderzoeksgegevens, bijvoorbeeld binnen de lezingenreeks Soirée PraxisP georganiseerd door het praktijkcentrum van onze faculteit.
Hoewel er altijd goede en minder goede redenen zullen zijn om niet deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek, hopen we dat we de voordelen van wel deelnemen toch nog eens extra hebben kunnen benadrukken. Dit omwille van het belang van grondig en vernieuwend wetenschappelijk onderzoek en de bijdrage hiervan aan de praktijk. Indien u zelf nog suggesties heeft om scholen te motiveren om deel te nemen aan toekomstig onderzoek, vernemen we die uiteraard graag!
Mijn masterproefstudent (computerwetenschappen) onderzoekt momenteel een applicatie om de participatiegraad aan enquêtes en onderzoeken te verbeteren. Ze bekijkt in de eerste plaats bevragingen bij studenten, maar ze heeft ook al heel wat observaties en kan waarschijnlijk ook wat input gebruiken. Haar blog kan je terugvinden op http://neler.github.io/Thesis/
Eén van de lessen die ik mij nog herinner van een eerstejaarscursus sociaalwetenschappelijke methodiek door prof. Jaak Billiet, luidt: “Laat je onderzoeksveld netjes achter.” De overload aan student-onderzoeken is een kritiek die ook ik vaak hoor. Zo krijgen journalisten vragen naar onderzoek van studenten journalistiek, maar ook communicatiewetenschappen en taal-en letterkunde. En dat zijn er veel.
Is het dan misschien toch ook niet aan ons, academische onderzoekers, om daarover te reflecteren en wat spaarzamer om te gaan met student-onderzoek? Ik weet dat veel van mijn collega’s dit nu al doen door verschillende studenten te laten samenwerken aan één datacollectie-instrument of om de data uit één onderzoek te laten analyseren door verschillende studenten met elk een eigen data-analytische invalshoek.