DOOR PIETER BERGÉ. Voetbal is populair, vooral ook bij kinderen. Daarom biedt deze sport een ideale omgeving voor het ontwikkelen van normen, waarden en sociale vaardigheden. Volwassenen moeten daarbij dan wel het goede voorbeeld geven, maar daar wringt al te vaak het schoentje. Tijd voor actie dus!
Het amateurvoetbal heeft te kampen met een scheidsrechtertekort. Vooral in het jeugdvoetbal is dat zeer zichtbaar: de meeste wedstrijden worden gefloten door gevorderde grootvaders, terwijl er zich intussen maar heel weinig jonge refs aanbieden. Verwonderlijk is dat niet: vrijwel overal waar de refs hun opwachting maken, worden ze geconfronteerd met verwensingen, scheldtirades, beledigingen, bedreigingen, en, in extreme gevallen, geweld.
Als jeugdtrainer wil ik het hier niet hebben over de rol die supporters daarbij spelen, maar wel over de voorbeeldfunctie die coaches en ploegafgevaardigden in deze problematiek te vervullen hebben. Al te vaak immers laten ook zij zich verleiden tot (negatief) supportersgedrag: ze betwisten zowat elke beslissing, zijn voortdurend verongelijkt, voelen zich systematisch benadeeld – en dat allemaal nog méér wanneer “ze” op achterstand komen. Sommigen roepen sporadisch, anderen staan een hele wedstrijd te brullen en te briesen.
Hardnekkige misvattingen
Minstens twee essentiële misvattingen liggen aan de basis van dit gedrag. De eerste is dat er per se gewonnen moet worden. Dat is natuurlijk niet het geval, zéker niet in het jeugdvoetbal. Het is leuk om te winnen, maar niet erg om te verliezen. Verliezen is minstens even leerrijk en vormend als winnen. Bovendien kunnen kinderen héél goed verliezen (op hun computerspelletjes doen ze nauwelijks iets anders!), zeker als hun coaches hen helpen om nederlagen in het juiste perspectief te zien.
De tweede essentiële fout is dat coaches en afgevaardigden de rol en de invloed van de ref overschatten. Ze zien de ref als een alles bepalende scheidsrechter, terwijl hij eigenlijk gewoon een spelleider is. Zijn taak is, letterlijk, om het spel in goede banen te leiden – niet meer of niet minder. Dat élke ref in iédere wedstrijd dubieuze of zelfs gewoon foute beslissingen neemt, is zonder meer waar. Maar de vaak gehoorde klacht dat scheidsrechters partijdig zouden zijn, is klinkklare nonsens. Waarom zouden ze? Hoogstens kan het gebeuren dat ze in de loop van een wedstrijd meer sympathie beginnen krijgen voor de ploeg van de minst brullende coach, al zijn er natuurlijk ook die bezwijken onder de bruldruk. Maar partijdigheid, neen, die is vrijwel altijd een perceptie van de betrokkenen, die zelf het gevolg is van overdreven competitiviteit.
De rol van de coach
Voor mezelf heb ik twee jaar geleden de beslissing genomen om NOOIT nog commentaar te geven op de ref. Ik heb daar persoonlijk alleen nog maar voordelen van ondervonden. 1. Je blijft als coach voortdurend gefocust op het coachen zelf, wat het ploegspel zeer ten goede komt; àl je energie gaat naar de opbouw; 2. Je leert onrechtstreeks ook aan de kinderen om het reclameren achterwege te laten, waardoor ze zich sneller en beter concentreren op de taken die ze moeten uitvoeren; ze leren op die manier ook omgaan met frustraties, en hoofdzaak en bijzaak te onderscheiden; 3. Je kan een eventuele nederlaag veel makkelijker incasseren en relativeren (iets wat de meeste spelers sowieso véél beter kunnen dan hun coaches!); je aandacht gaat immers niet zozeer uit naar de uitslag, als naar de werkpunten. Het vizier is altijd weer direct op de toekomst gericht.
Voor sommigen zal dit allemaal wat soft klinken, maar dat is het allerminst: er is meer mentale kracht nodig om te zwijgen dan om te schelden, meer moed om de verantwoordelijkheid bij zichzelf dan bij anderen te leggen. Laten we de refs koesteren, uit respect en zelfrespect, en om de toekomst van het jeugdvoetbal mee veilig te stellen. En laten we ook niet vergeten dat deze houding in zowat alle andere sporten ter wereld als normaal wordt beschouwd. Wat dat betreft, staat voetbal helemaal achteraan in de rij. Een wereldsport verdient beter.
Initiatieven
Misschien moet ook de bond maar eens een initiatief nemen, niet alleen door de professionele coaches veel strenger te sanctioneren wanneer ze weer eens de neus van een vierde scheidsrechter afgebeten hebben, maar ook door jeugdcoaches positief te stimuleren. Misschien kunnen ze IK ZWIJG-badges maken om op de trainersvesten te spelden; misschien kan de scheids ook na elke match het gedrag van de coaches en afgevaardigden op het wedstrijdblad quoteren via een eenvoudige code. En misschien mogen de resultaten daarvan zelfs een rol spelen bij de beoordeling van de jeugdclubs. Allemaal niet moeilijk, maar wel heel waardevol. Wie wil, kan nu al zijn goede intenties te kennen geven, door de IK ZWIJG TEGEN DE REF-actie te ondertekenen.