DOOR PHILIP DUTRÉ. Om de transparantie van de onderwijsevaluaties te verhogen, lijkt het me een goed idee dat docenten hun onderwijsevaluaties gewoon bekend maken aan hun studenten, eventueel voorzien van commentaar.
Ongeveer 10 jaar geleden werden er de zogenaamde docentenevaluaties ingevoerd aan de KU Leuven. Sindsdien wordt tweejaarlijks (in de laatste incarnatie driejaarlijks) elke vak-docent combinatie door studenten geëvalueerd aan de hand van een vragenlijst. Het opzet is uiteraard nobel: de onderwijskwaliteit nagaan en waar nodig bijsturen. En omdat alles geen dode letter zou blijven, maken de evaluaties ook deel uit van het personeelsdossier van een individuele docent. Bijvoorbeeld voor een bevorderingsaanvraag maken deze resultaten deel uit van het ingediende dossier, net zoals de onderzoeksresultaten.
Maar uiteraard zijn er wel wat stapjes ingebouwd om één en ander niet te laten ontsporen. De responsgraad is daar eentje van. Deze houdt in dat de resultaten van een bevraging enkel deel uitmaken van de globale evaluatie van een docent indien een voldoende aantal studenten de vragenlijst heeft ingevuld. Die responsgraad wordt bepaald door elke faculteit, maar kan ook variëren voor grote of kleine vakken. Als 100 studenten op een totaal van 250 in een bachelorvak zijn mening geeft, is dat significant; maar als slechts 4 studenten op 10 dit doen voor een gespecialiseerd mastervak, kan er al een vertekening optreden.
Om de hele oefening daarom nuttig te houden, lijkt het van belang de responsgraad zo hoog mogelijk te houden. En daar knelt af en toe het schoentje. De voorbije jaren lag de responsgraad voor een groot aantal vakken onder de drempel. Via diverse fora worden studenten daarom aangemoedigd om de enquêtes in te vullen, en her en der worden zelfs prijzen verloot, en dit om toch maar de nodige aantallen te bereiken. Maar dit lijkt me enigszins vreemd. Onderwijsevaluaties mag men toch niet afhankelijk maken van het winnen van een tombola, en zeker niet als dit impact kan hebben op personeelsdossiers? Doe het omgekeerde voor pakweg het op tijd indienen van examenpunten, en studenten staan terecht op hun achterste poten
Als verklaring voor de lage responsgraad worden verschillende argumenten gegeven. Eentje is de lengte en aantal van de vragenlijsten. Dat is nu grotendeels opgelost door elk jaar grosso modo slechts een derde van de vakken te bevragen. Een ander – belangrijker argument – is dat van de transparantie. Het is voor studenten onduidelijk wat er nadien met de resultaten gebeurt.
Onderzoeksresultaten van academici zijn ook open, waarom dan niet de resultaten van de onderwijsbevraging?
Nochtans kennen de bevragingen wel degelijk opvolging. Enerzijds zijn er de besprekingen en opvolgingen in de permanente onderwijscommissies (POCs), anderzijds wordt van elke docent verwacht dat hij de bevindingen ter harte neemt, ongeacht de responsgraad. In die zin kan het ook geen kwaad dat elke docent zelf communiceert over de bevragingen voor zijn vakken. Zelf plaats ik de resultaten van de bevragingen – goed of slecht – al meerdere jaren gewoon op TOLEDO. Op die manier kunnen de studenten nagaan wat de bevindingen waren de voorbije jaren, en of de docent wel degelijk heeft rekening gehouden met de opmerkingen en verzuchtingen van hun voorgangers.
Op dergelijke vraag naar transparantie wordt vaak nog te krampachtig gereageerd. Oorzaak lijkt me de koppeling met het personeelsdossier te zijn. Nu dient de bevraging zowel om ons onderwijs onder de loupe te nemen, maar tegelijkertijd om personen te beoordelen en hun carrière hiervan te laten afhangen. Dat maakt openheid moeilijk. Er is echter een precedent: onderzoeksresultaten van academici zijn ook open. We kunnen perfect via allerlei databases van elke collega weten hoeveel hij publiceert en hoe vaak elk artikel geciteerd wordt.
Uiteraard dient ruwe data altijd genuanceerd te worden. Maar dat gebeurt op dit ogenblik ook voor andere aspecten in een personeelsdossier als er over een bevordering of aanstelling moet beslist worden. Waarom dan niet met de resultaten van de onderwijsbevraging?
Daarom een oproep aan alle collega’s om meer openheid te tonen i.v.m. hun onderwijsevaluaties. Plaats bijvoorbeeld je evaluaties op TOLEDO, en geef aan welke wijzigingen je als gevolg van voorgaande evaluaties hebt doorgevoerd. En om zelf het goede voorbeeld te geven, en om alle speculaties weg te nemen over hoe zo’n evaluatie er nu precies uitziet, hierbij de link naar de evaluatie van het (enige) vak dat ik doceerde afgelopen semester …
Beste Philip, je hebt een punt inzake openheid en transparantie. En misschien zou ik het kunnen en willen overwegen. Ware het niet dat de respons van sommige studenten op de meer activerende lessen ronduit onbeschoft, misplaatst, uitzonderlijk brutaal en erg persoonlijk is. Daarnaast heb je studenten die de meer experimentele vormen van onderwijs bijzonder appreciëren of een poging doen om vanuit een constructieve houding feedback te geven die daadwerkelijk tot verbetering leidt. Sterk polariserende opinies dus. Ik lever binnen mijn vakken al jaren een inspanning om studenten te leren een onderbouwde argumentatie uit te werken, of een gefundeerde kritiek. Er is nog altijd veel werk, zo blijkt.
Maar misschien is die brutaliteit die binnensluipt en zich over de jaren heen heeft verstevigd een reden om ze juist wel openbaar te maken. Tenminste als we de anonimiteit aan de kant van de student durven opheffen. Studenten hoeven zich immers nooit te verantwoorden voor wat ze zeggen of schrijven. Er wordt ook zelden gecheckt of wat ze aanbrengen terecht of waarheidsgetrouw is. Ik nodig hen altijd uit hun standpunt te komen verdedigen, in een open gesprek, echter tot op heden zonder respons. Openbaarheid? Ja graag, maar dan zonder geprivilegieerde rol voor de ‘internettrol’. Die zal er in mijn geval voornamelijk toe leiden dat de werkdruk van mijn vakken onder de voorziene ijkmaat komt te liggen, de activerende componenten stilaan uit mijn cursuscurriculum verdwijnen en dat de punten geleidelijk aan artificieel omhoog zullen gaan.
In een systeem waar de klant koning is en de lat voor kwaliteit mag bepalen, wordt een gepassioneerde lesgever uiteindelijk een ‘pleaser’ die vanuit een gezonde dosis Machiavellisme tegemoet tracht te komen aan alle kritieken om de spreekwoordelijke stok om mee te slaan uit de beoordelingscommissie te verwijderen en de schade tot een minimum te beperken. ’t Moet vooral plezant zijn, zeker niet te moeilijk, … of teveel. Pedagogische stompzinnigheid. Ik kijk uit naar een tijdperk waarin we als collega’s onder elkaar de diversiteit in onderwijsaanpak open kunnen bespreken en becommentariëren, vanuit een zoekende en onderzoekende houding. Dat is wat mij betreft het moment waarop openbaarheid van onderwijsevaluaties terug echt zin heeft. Onderwijs IS immers deel van onderzoek. We zijn dat misschien teveel uit het oog verloren, ergens onderweg.