DOOR ANNE DICKMEIS. Er wordt vaak beweerd dat baby’s slimmer worden als ze naar klassieke muziek luisteren. Maar voor we massaal Mozart opzetten voor onze kinderen, moeten we eerst wat mythes ophelderen over baby’s, muziekgenres en onderzoek.

Anne Dickmeis
In een onderzoek van Rauscher en collega’s uit 1993 werd een verbijsterend effect gevonden van het muziekstuk “allegro con spirito” van Mozart. Nadat studenten tien minuten naar het muziekstuk luisterden, presteerden zij beter op een ruimtelijke test die erna werd afgenomen. De test bestond uit het aanduiden van het correcte ontvouwen papiertje op basis van een tekening van een gevouwen papier, een deel van de ruimtelijke IQ-test. Hun prestaties werden vergeleken met andere studenten met gelijkaardige ruimtelijke intelligentie. De andere groepen luisterden ofwel naar niets, ofwel naar een opname van kalmerende instructie, ofwel naar verschillende experimentele stukken muziek en verhaal. De prestaties van de Mozart-groep waren telkens opnieuw beter dan de andere groepen. Betekent dit dat we massaal Mozart moeten opzetten voor onze baby’s? Ik vind van niet, en daar heb ik verschillende argumenten voor.
Muziekgenre maakt niet uit
Het heeft geen zin om baby’s massaal naar Mozart te laten luisteren omdat studies aantonen dat klassieke muziek niet specialer is dan andere muziek. Misschien dat u als volwassene nu verontwaardigd uit uw cognitieve sloffen schiet, en dat mag u van mij.
Dat het muziekgenre niet uitmaakt voor cognitieve prestaties (beter presteren op testen, langer informatie onthouden,…) , toonden sommige studies dan ook duidelijk aan: zij gingen na of er een Mozart-effect was door klassieke muziek te vergelijken met andere soorten muziek. Zij toonden aan dat de nieuwigheid van muziek op zich voldoende was voor een piek in cognitieve prestatie (een lichte verhoging op de testscore), maar dat de piek niet lang aanhield (10-15 minuten). Algauw verviel het cognitieve voordeel tot een normaal handelen.
Kinderen staan open voor alle soorten muziek. Ze behandelen verschillende muzieksoorten als gelijkaardig.
Daarnaast maakt het muziekgenre al helemaal niet uit voor kinderen. Want kinderen, dat zijn kleine cognitieve wondertjes, en dat zeg ik als onderzoeker en niet als trotse tante. Kleine kinderen kunnen namelijk razendsnel de onderliggende melodie uit eender welke muziek halen. Klassieke muziek is moeilijker toegankelijk dan popmuziek, klopt. Maar dat geldt ook voor metal, alternatieve rock, jazz, etc. Toch wordt zelfs dat voor kinderen op den duur gemakkelijk om te verwerken, en al snel horen ze ook daar sneller de onderliggende melodie en het ritme. Kleine kinderen, die kan u dus klassieke muziek doen leuk vinden, maar zelfs, zoals metalhead-ouders goed weten, de zwaarste metal. Kinderen staan open voor alle soorten muziek. Ze behandelen verschillende muzieksoorten als gelijkaardig. Maar natuurlijk houden kinderen nog het meest van muziek waar ze gemakkelijk een ritme en een melodie kunnen uithalen, zoals versimpelde popmuziek (K3 bijvoorbeeld). Dat is namelijk cognitief toegankelijker en daar hoeft ook niet aan ‘gewend’ te worden. Het is een beetje als het laatste puzzelstukje in een grote puzzel duwen: intens bevredigend, maar niet erg uitdagend. Daar is echter helemaal niets mis mee. Niets zo fijn om even hersenloos te shaken op je favoriete jaren-’80-muziek bijvoorbeeld.
Oren van baby’s zijn te gevoelig voor luide muziek
Een tweede reden om baby’s niet massaal naar klassieke muziek te laten luisteren, is dat oren van baby’s veel gevoeliger zijn dan volwassenen, en sneller schade oplopen. Baby’s jonger dan 6 maanden laat je beter niet luisteren naar muziek op een volume dat voor volwassenen of tieners bedoeld is. Hun gehoor is nog aan het ontwikkelen. Vanaf week 28 in de buik tot 6 maanden na de bevalling, groeien er kleine fijne trilhaartjes in hun gehoorgang. Die trilhaartjes zijn verantwoordelijk voor hoe goed een kind kan horen, en hoe snel het een taal leert. De groei van die trilhaartjes kan verstoord worden door luide geluiden, en erger nog, die trilhaartjes kunnen afsterven. De officiële richtlijnen zijn: geluiden luider dan 60dB (conversatie-niveau) kan het gehoor van een baby beschadigen, en geluiden met een lage frequentie luider dan 80dB (denk aan basgeluiden op een familiefeestje) kan de taalontwikkeling doen achterlopen met twee volledige maanden. Een kind jonger dan 6 maanden laat je dus best in een rustige omgeving opgroeien, met zo min mogelijk geluiden die een normaal spreekvolume overstijgen. Indien u per se muziek wil afspelen voor uw baby, speel het dan zo stil dat u het niet meer hoort als u normaal spreekt.
Mozart-effect wordt niet bevestigd in andere studies
Mijn derde en laatste argument is dat andere studies het Mozart-effect niet bevestigen. Klassieke muziek blijkt dan toch geen toename van cognitieve vaardigheden te veroorzaken. Meerdere onderzoekers voerden meta-analyses uit; dit zijn analyses van de bestaande studies over een specifiek onderwerp. Een van de titels van deze analyses verklapt het besluit al: “Mozart-effect? Schmozart-effect”. Deze analyses toonden allen hetzelfde aan: de meeste herhalingsstudies vonden geen effect, terwijl sommige studies een klein effect vonden. “Nu, dan is er toch wel een effect?”, hoor ik u denken. Helaas.
Ten eerste, dat wil zeggen dat dergelijk effect geheel toevallig kan zijn. Denk aan het opwerpen van een muntstuk: als de helft kop is en de helft munt, kan er dan gezegd worden dat het muntstuk telkens op kop valt? Natuurlijk niet. In dit geval is het gelijkaardig, al is de statistische achtergrond wat moeilijker.
Ten tweede, de studies die een effect vonden kwamen uit hetzelfde labo. Dat een bepaald effect alleen in hetzelfde labo plaatsvindt, kan vele redenen hebben. Misschien gebruikten ze een bepaalde methode die ze niet hebben besproken in hun artikel? Misschien zijn de aanwezige participanten anders? Of misschien werd er wel gesjoemeld … ?
Ten derde, er bestaat zoiets als de publicatie-bias. Deze (voor onderzoekers welbekende) tendens betekent dat studies die een effect vinden gemakkelijker gepubliceerd worden dan studies die geen effect vinden. Daaruit vloeit voort dat als de helft van de studies geen effect vinden, dit in realiteit hoger gaat zijn. Eén duo van onderzoekers stuurde daarom een vraag uit naar elke onderzoeker die een ongepubliceerde studie had over het Mozart-effect. De onderzoekers gingen de kwaliteit na vooraleer ze op te nemen in hun meta-analyse. Nu was nog duidelijker dat het Mozart-effect niet bestaat: het werd vaker niet gevonden dan wel gevonden.
Conclusie
Als conclusie kan dus gesteld worden dat baby’s niet massaal moeten worden blootgesteld aan Mozart omdat (1) klassieke muziek niet specialer is dan andere muziek, (2) oren van baby’s te gevoelig zijn om ze te omringen met muziek, en (3) andere studies het effect niet bevestigen over de grote lijn.
Nu, al deze deprimerende nieuwtjes terzijde: kan er dan iets positiefs gezegd worden over het oorspronkelijke Mozart-effect? Natuurlijk, maar gewoon een pak minder spectaculair. Bij tieners en volwassenen bleken fans van de gespeelde muziek, lichtjes beter te presteren dan de controlegroep. Die betere prestatie was te wijten aan een langere concentratie op de gekregen taak. Zij die de muziek niet leuk vonden, hadden het een pak moeilijker zich te concentreren; zij scoorden zelfs lager dan de controlegroep zonder muziek. Maar dan blijkt dat dit effect ook weer gevonden werd bij élk soort muziek, dus ook die dreunende techno, of die schreeuwers van punkrock. Dus zet bij cognitieve moeilijke taken maar gewoon zachtjes je lievelingsmuziek op, ongeacht of dat nu Duitse schlagers zijn of de nieuwste indie rock.