Kan de wetenschap van morgen zonder brede vorming en interdisciplinaire dialoog?

DOOR ERIK SCHOKKAERT EN VEERLE ACHTEN. Voor de aanpak van complexe maatschappelijke uitdagingen volstaan zelden de inzichten van één vakgebied. In gesprek met andere disciplines eens uit ons vaste denkkader stappen, scherpt bovendien ons kritisch denken aan – ook over dat denkkader. En misschien maakt het ons zelfs creatiever en bescheidener. Een pleidooi om vaker over het academische muurtje te kijken.

Geschreven door Erik Schokkaert en Veerle Achten van Metaforum, de interdisciplinaire denktank voor maatschappelijk debat van de KU Leuven. Het boek Hoe word ik Einstein of Da Vinci? Een inleiding tot wetenschappen vandaag voor de homo universalis van morgen, door meer dan 50 KU Leuven-experts, verschijnt bij LannooCampus. Metaforum tweet via @MetaforumLeuven.

De paradox van de overvloed aan kennis

Erik Schokkaert en Veerle Achten van Metaforum

Erik Schokkaert en Veerle Achten van Metaforum

Door de groei van de wetenschap neemt de kennis van de mensheid steeds toe. We weten nu dat er andere melkwegstelsels bestaan en dat het higgsdeeltje het sluitstuk vormt van een lange zoektocht binnen de fysica. We kunnen onze individuele genetische code lezen en nieuwe stamcellen creëren. Tegelijk is ieder van ons in nog maar een klein deel van die kennis ook echt thuis. Dit geldt ook voor wetenschappers, die zich meer en meer specialiseren in hun eigen vakgebied. De partiële kennisflarden in een groter geheel plaatsen, wordt zo steeds moeilijker. Veel maatschappelijke uitdagingen kunnen echter alleen aangepakt worden door allerlei puzzelstukjes samen te leggen: hoe gaan we in 2050 9 miljard mensen te eten geven en tegelijk beschermen wat er nog overblijft van onze natuur? Hoe vormen we een multiculturele samenleving waarin geen enkele bevolkingsgroep met armoede kampt? Bovendien werpen wetenschappelijke ontdekkingen een nieuw licht op oude filosofische vragen: als we echt ons brein zijn of volledig gedetermineerd worden door onze genen, is er dan nog ruimte voor vrije wil?

Daarnaast zien we een andere tegenstelling opkomen. Enerzijds stijgt de vraag naar goede en betrouwbare informatie. Er is nood aan experts die moeilijke problemen kunnen verhelderen en die klare stellingen innemen in het maatschappelijk debat. Anderzijds lijken in de samenleving soms ook de onverschilligheid en het wantrouwen tegenover wetenschappelijke expertise toe te nemen. Zo hoor je soms zeggen dat je met statistiek alles kan bewijzen. Dat vergt inderdaad minder inspanning dan na te denken over de echte draagwijdte van de gepresenteerde cijfers. Ook wanneer de visies van twee gerenommeerde wetenschappers uit hetzelfde vakgebied met elkaar botsen, bijvoorbeeld in hun analyse van een actueel probleem of in hun beleidsadviezen, wordt door sommigen meteen het hele bijbehorende wetenschapsgebied afgeschreven. Dat is gemakkelijker dan na te denken over de kwaliteit van de argumenten die naar voren geschoven worden – en over de verschillen in onderliggende ethische waarden, die ook tot verschillende visies kunnen leiden. Dat een kleine minderheid van wetenschappers niet gelooft dat de klimaatverandering wordt veroorzaakt door menselijk ingrijpen, wordt soms als excuus gebruikt om niet verder over deze kwestie na te denken. Of wanneer bepaalde economen stellen dat Griekenland tot elke prijs zijn schulden moet aflossen, terwijl andere economen waarschuwen voor de nadelige gevolgen hiervan, doet dit sommige mensen twijfelen aan de wetenschappelijkheid van die adviezen.

Kritisch en creatief denken

Om deze impasses voor de hedendaagse wetenschap te doorbreken, moeten we leren om informatie te filteren en kritisch te bekijken. Dat vereist dat we onze comfortzone verlaten en ons openstellen voor inzichten uit andere disciplines en andere sociale omgevingen. Dit is niet gemakkelijk. Om inzichten uit andere domeinen op te nemen, moet er niet alleen intellectuele openheid aanwezig zijn, maar ook een sokkel van gedeelde inzichten, bijvoorbeeld de noodzakelijke statistische basiskennis en een basis aan historisch inzicht. Voor een echte dialoog is er een stuk gemeenschappelijk taal nodig. Dit betekent soms ook een leerproces, waarbij we willen luisteren, begrijpen en ons een stuk inwerken in de denkprocessen van een andere discipline. We kunnen slechts een kritisch wereldbeeld vormen wanneer we eerst proberen te begrijpen wat we willen bekritiseren.

De confrontatie met een ander en vaak onverwacht perspectief blijkt bovendien vaak een bron van creativiteit te vormen en nieuwe denksporen te openen. Buiten ons kader durven kijken vormt ons ook op andere manieren. Ons durven afvragen waarom we denken zoals we denken, doet ons kritischer kijken naar onze eigen denkkaders. Niet alleen naar de manier waarop we gevormd zijn door de impliciete vooronderstellingen van onze discipline, maar ook de biologische en psychologische voorgegevenheden van ons denken, de courante menselijke denkfouten waar we allemaal aan ten prooi vallen, en de culturele betekenissystemen waarbinnen we functioneren. Ons daarvan bewust zijn, helpt ons om onze disciplinaire bril soms ook af te zetten – en het maakt ons misschien ook bescheidener.

De openheid van de homo universalis

9789401426329Om ons buiten ons eigen vakgebied te begeven, kunnen we ons laten inspireren door Da Vinci, de man die in alle disciplines thuis was. Da Vinci was architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige en scheikundige. Homo universalis bij uitstek. Dit is misschien niet langer het ideaal van de hedendaagse wetenschap in al haar complexiteit. Wat er wel overblijft, is het ideaal van openheid, van brede interesse en nieuwsgierigheid, die gelukkig bij de meeste wetenschappers ook aanwezig zijn. Want wetenschap vormt zelf ook een intellectueel avontuur; de nieuwsgierige zoektocht om de wereld die ons omringt te begrijpen is simpelweg eigen aan de mens. Kennis is vaak nuttig, maar hoeft niet nuttig te zijn. Nieuwe inzichten roepen steeds weer nieuwe fascinerende vragen op en dagen ons uit om op zoek te gaan naar nieuwe antwoorden. Een wisseling van perspectief kan ons daar alleen maar bij helpen.

Vanuit dit ideaal van kritische interdisciplinaire dialoog heeft een Metaforum-werkgroep nagedacht over de vraag: welke basiskennis hebben we nodig om over de disciplines heen met elkaar te kunnen praten? Over welke recente wetenschappelijke ontwikkelingen zou iedereen iets moeten weten, zoals de relativiteitstheorie, ggo’s en stamcellen? Welke verschillende perspectieven zijn er nodig om zinvol te kunnen praten over complexe maatschappelijke kwesties zoals de voedselvoorziening voor een groeiende wereldbevolking, inzicht in de multiculturele samenleving of het grondig aanpakken van de milieuproblematiek? En wat moeten we weten om ons eigen denken te begrijpen, hoe gedetermineerd zijn we echt door ons brein en onze genen, hoe betrouwbaar is ons geheugen? In Hoe word ik Einstein of Da Vinci? Een inleiding tot wetenschappen vandaag voor de homo universalis van morgen hebben daarom meer dan 50 KU Leuven-academici hun puzzelstukje bijgedragen aan een interdisciplinaire inleiding op 14 actuele wetenschappelijke kwesties. We hopen dat dit slechts het begin vormt van een vruchtbare dialoog.