Waarom denken we automatisch aan de islam als het over terrorisme gaat?

DOOR ANNA BERBERS. Als we spreken over Syriëstrijders of terrorisme, dan denken we automatisch aan de islam en moslims. Maar hoe komt dat eigenlijk? Uit mijn onderzoek blijkt dat onze cultuur een grote rol speelt in deze koppeling tussen terrorisme en Islam.

Geschreven door Anna Berbers, doctoraatstudente bij het Instituut voor Mediastudies. Ze richt zich op beeldvorming en identificatie van moslims en mensen van Marokkaanse afkomst in Nederland en in België.


Nieuws als reflectie van cultuur

Anna Berbers

Anna Berbers

Als mensen mij vragen wat het onderwerp is van mijn doctoraat mompel ik vaak iets over beeldvorming over moslims en Marokkanen. Zolang ik maar niet hoef te vertellen over mijn eerste casus, die inzoomde op de Syriëstrijders. Zodra dat ter sprake komt raak ik al snel verwikkeld in gesprekken vol agressie en onbegrip. Vooral als ik uitleg dat uit mijn onderzoek blijkt dat de nieuwsberichtgeving ongenuanceerd is en bijzonder gekleurd. De gemeenschappelijke deler? Islam is de oorzaak van terrorisme. Het onbegrip is groot bij mijn gesprekspartners; “Natuurlijk worden Syriëstrijders als terroristen gezien, want dat zijn ze toch ook?”, hoor ik dan zelfverzekerd. Vaak wordt er iets aan toegevoegd in de zin van “zij hebben onze waarden toch verworpen?” of zoals de Marokkaanse moslim burgemeester van Rotterdam zei: “als het je hier niet bevalt, rot dan maar op”.

Maar eerlijk gezegd, volgens mij is het allemaal zo simpel niet. Hoe mensen de situatie zien, wordt bepaald door hun cultuur, hun overtuigingen en de kennis die ze zich eigen hebben gemaakt. Onze cultuur beïnvloedt hoe wij de wereld zien en hoe wij situaties interpreteren. Het leert ons wat goed of fout is. Het leert ons ook in hokjes denken. Cultuur is nou eenmaal onlosmakelijk verbonden met vooroordelen. Dit geldt voor ons, het trouwe publiek van kranten en TV, maar ook voor mediamakers die ons het nieuws kant en klaar voorschotelen. Journalisten brengen hun verhaal ook o.b.v. hun vooroordelen. Nieuws is dus geen objectieve weergave van de realiteit. Nieuws kan ons goed laten zien welke groepen worden beschouwd als ‘wij’ en welke groepen als ‘zij’.


Syriëstrijders in de Nederlandse en Vlaamse kranten: vijf frames

Voor mijn promotieonderzoek bestudeerde ik nieuwsartikelen over de Syriëstrijders in Nederlandse en Vlaamse kranten tussen maart 2012 en oktober 2013 (Berbers et al., 2016). Daarbij concentreerde ik me vooral op het ‘label’ dat de schrijvers de Syriëstrijder opplakten. Het bleek dat er over het algemeen vijf dominante ‘labels’, of ‘frames’ (invalshoeken) om het in communicatiewetenschappelijk jargon te verwoorden, steevast terugkeerden:

  1. Het ‘Terrorist’-frame: Dit frame interpreteert de rol van de Syriëstrijder als van de terrorist die niet loyaal is aan westerse waarden en een bedreiging vormt voor de samenleving. De jongeren moeten worden opgesloten als ze België of Nederland weer proberen te betreden, om eventuele terroristische aanslagen te voorkomen en zodat ze hun extremistische retoriek niet met anderen kunnen delen. Dit frame wordt gekenmerkt door ‘wij’ van de westerse wereld tegen ‘zij’ de islamitische terroristen.
  2. Het ‘Slachtoffer’-frame: Volgens dit frame moet de Syriëstrijder worden gezien als slachtoffer van de (radicale) islam. De jongeren zijn gevoelig en op zoek naar houvast en ronselaars maken hier dankbaar gebruik van. Bijvoorbeeld door hun ‘gemakkelijke prooi’ te manipuleren en te overtuigen om in Syrië te dienen als ‘kanonnenvoer’. De jongeren moeten worden bijgestaan zodat ze minder gevoelig zijn voor de argumenten van de ronselaars.
  3. Het ‘Martelaren’-frame: Dit frame portretteert de Syriëstrijders als gedreven door religieuze plicht om hun ‘broeder’ en ‘zusters’ bij te staan. Hun doel is om een islamitische staat te vestigen in wat zij omschrijven als een ‘heilige oorlog’. Dit frame wordt gekenmerkt door ‘wij’ van de oemmah (d.w.z. de wereldwijde Islamitische gemeenschap) tegen ‘zij’ de westerse wereld.
  4. Het ‘Vrijheidsstrijder’-frame: Dit frame geeft de rol van de Syriëstrijder weer als vrijheidsstrijder en de geeft de keuze om naar Syrië te reizen weer als gevolg van morele verontwaardiging over het geweld dat Syrische burgers moeten doorstaan. De jongeren willen de Syrische burgers bijstaan in het juk van hun dictator van zich af te gooien. Er werden bijvoorbeeld vergelijkingen gemaakt met historische voorbeelden, zoals Nederlanders en Belgen die naar Zuid-Afrika gingen om het ANC bij te staan met hun strijd tegen de apartheid.
  5. Het ‘Avonturier’-frame: Volgens dit frame heeft de Syriëstrijder last van ‘dwaze naïviteit’, en reizen ze naar Syrië vanuit een verlangen naar spanning en avontuur en zijn de jongeren niet in staat om de gevolgen van hun daden te begrijpen. Als ze eenmaal aankomen zullen ze zien dat hun ‘vervormde Disneyesque fantasieën’ niet kloppen en weer huiswaarts keren.


De rol van islam in radicalisering

De twee meest prominente frames die journalisten gebruikten, waren het terrorist label en het slachtoffer label. Ongetwijfeld dat ook u die regelmatig bent tegengekomen in uw zaterdagochtendkrant. Het martelaren-, het avonturieren- en het vrijheidsstrijder-frame bleken minder gangbaar. De laatste twee frames kwamen het minst voor en zijn de enige frames waar de islam geen rol speelt in het vertrek van de Syriëstrijders. In deze frames worden andere drijfveren naar voren geschoven los van religie. Maar als de frames werden gebruikt, kwamen ze vaker voor in een artikel samen met het terroristen-, slachtoffer- of martelaren-frame, waardoor ze als niet legitiem overkwamen.

Nieuws is geen objectieve weergave van de realiteit. Nieuws kan ons goed laten zien welke groepen worden beschouwd als ‘wij’ en welke groepen als ‘zij’.

In het merendeel van de artikelen die ik heb bestudeerd, werd de oorzaak toebedeeld aan ‘de islam’. Een frame bestaat uit verschillende onderdelen en sommige onderdelen krijgen meer aandacht dan anderen. In de artikelen met het slachtoffer-frame werd bijvoorbeeld de nadruk gelegd op de ronselaars in plaats van de context van de jongeren. Uitzondering hierop waren de artikelen over Vlaamse bekeerlingen. Hier werd de focus vaker gelegd op hun familie en het grote contrast tussen de jongeren voor bekering en nadat ze zijn geradicaliseerd.

Met andere woorden, als ik kijk naar de manier waarop de frames worden gebruikt in de artikelen over de Syriëstrijders, lijkt het alsof de islam een grote rol speelt in het radicaliseringsproces, en, in veel gevallen, zelfs één van de belangrijkste redenen waarom de jongeren vertrekken. Terwijl de radicaliseringsliteratuur een fundamenteel ander plaatje schetst: een plaatje van complexe processen waarin allerlei verschillende maar onlosmakelijk verweven ’triggerfactoren’ op het jonge brein inwerken. En een plaatje dat accentueert dat blootstelling aan radicale islam maar één druppel is in een overvolle emmer van problemen. Andere belangrijke oorzaken zijn (sociaal)economische en psychosociale (bijvoorbeeld gevoel van vervreemding). Het verschilt zeer sterk per individu welke factor doorslaggevend is (Feddes, Nickolson & Doosje, 2015).


Koppeling islam en terrorisme in berichtgeving

Het is moeilijk om aan de hand van een inhoudsanalyse uitspraken te doen over hoe en waarom deze frames tot stand zijn gekomen of wat voor soort effect ze zouden kunnen hebben. Het is ook lastig om uitspraken te doen over deze frames omdat in elk labeltje dat een journalist gebruikt misschien wel een kleine kern van waarheid schuilt. De aanslagen in Parijs hebben bijvoorbeeld duidelijk gemaakt dat de terugkomst van Syriëstrijders een mogelijk gevaar zou kunnen zijn voor nationale veiligheid (terrorist frame). De behandeling van sommige internationale strijders in Syrië laat zien dat de term ‘kanonnenvoer’ in bepaalde gevallen van toepassing is (slachtoffer frame). Maar ook de acties van Bashar Al Assad tonen zijn bevolking dat het label vrijheidsstrijder soms ook gepast is (vrijheidsstrijder frame). De grote start van dit conflict was immers een bevolking die protesteerde voor meer vrijheid en rechten in een dictatoriaal regime. Een protest dat, zoals zo vaak bij opstandelingen tegen onderdrukkers, zonder zinnige dialoog maar met militair machtsvertoon keihard werd neergesabeld.

Moslims, islam, terrorisme (Shutterstock)

Journalisten en mediamakers proberen nieuwsfeiten op een bepaalde manier samen te brengen en tot een logisch en begrijpelijk verhaal te vormen. Vaak gebeurt dit onder hoge tijdsdruk en met een beperkt aantal woorden. De complexe werkelijkheid van het radicaliseringsproces kan niet goed weergegeven worden in zo’n stressvolle context dus móét de journalist een aspect kiezen om te benadrukken. En, journalisten zijn ook mensen, dus die keuze gebeurt ook op basis van hun culturele vooroordelen.

Als we bijvoorbeeld kijken naar de berichtgeving over 9/11, wordt duidelijk dat er een andere nadruk wordt gelegd in Engelse dan in Arabische internationale kranten. De Engelse International Herald Tribune legde de focus op het menselijk lijden van de slachtoffers terwijl de Arabische Al Hayat eerder de nadruk legde op de materiële schade van de terroristische aanval en minder aandacht besteedde aan het menselijk lijden (Fahmy, 2010). Andersom zien we dezelfde neiging. Bij verslaggeving over de Golfoorlogen in Amerikaans nieuws bestond minder dan 2 % van de beelden uit foto’s van menselijke slachtoffers. De resterende 98 % ging eerder over materiële schade zoals ineengestorte bruggen (Griffin & Lee, 1995). De keuzes in waar de nadruk te leggen in nieuwsverslaggeving worden (mede) bepaald door de cultuur in het land waar het nieuws wordt geconstrueerd. In de bovenstaande onderzoeken, werd de nadruk in de berichtgeving vooral niet gelegd op hetgeen waar mensen in een land zich verantwoordelijk voor zouden kunnen voelen. Wie hier een hedendaags voorbeeld van wil zien, hoeft maar te kijken naar het grote verschil tussen het nieuws over de Syrië oorlog op Al-Jazeera en CNN. Op CNN zie je de drones opstijgen richting ‘de terroristen’ en op Al-Jazeera zie je de schokkende en gruwelijke beelden van hoe de bommen neerkomen, vaak tussen de bevolking (Benzakour, 2015).

Kennis is de uitweg

De berichtgeving over de Syriëstrijders is dus geen neutrale reflectie van de situatie, maar wordt vooral gevormd door de culturele context. In onze Belgische en Nederlandse cultuur, lijken islam en terrorisme aan elkaar gekoppeld. Wordt terrorisme genoemd, dan wordt er bijna automatisch gedacht aan ‘de islam’ en ‘de moslims’. En, natuurlijk is het aangenaam om met een vingertje te kunnen wijzen. Natuurlijk voelt het een stuk prettiger om een etnische of religieuze minderheidsgroep in onze samenleving voor terreur verantwoordelijk te houden. Echter, misschien zouden we ook eens kritisch naar onze eigen westerse samenleving kunnen kijken, met de media als dominante spin in het web. Misschien draagt die wel bij aan een gevoel van discriminatie en vervreemding, en nodigt die wel meer en mee uit in een wij-zij denken.

De meeste mensen weten niets meer van de islam dan wat ze in de nieuwsmedia zien, of van wat ze van rechts populisten horen.

Er wonen in Nederland en België moslims die constant geconfronteerd worden met de koppeling tussen islam en terrorisme, niet alleen in mediaberichtgeving maar ook in hun dagdagelijkse ontmoetingen met niet-moslims op straat. Voor velen geeft dit het gevoel van ‘zij’ moeten ‘ons’ niet, ‘wij’ zijn hier niet gewenst. Dit speelt niet alleen een bijzonder belangrijke rol bij een radicaliseringsproces van een potentiele Syriëstrijder, maar is ook een belangrijke oorzaak voor een frustratie in hele leven van ‘de gewone moslim’ die niets met Syrië of radicale islam, laat staan terrorisme, te maken heeft.

Hoe kunnen we hier het beste mee omgaan? Is hier een oplossing voor? Geen idee. Maar misschien moeten wij burgers gewoon zorgen voor wat meer basale kennis over de islam en zij die daarin geloven. De meeste mensen weten niets meer van de islam dan wat ze in de nieuwsmedia zien, of van wat ze van rechtspopulisten horen. Als we meer van de islam zouden weten, dan zou de automatische koppeling met terrorisme misschien niet meer zo vanzelfsprekend zijn. En dan zou het misschien gemakkelijker zijn om te het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ weg te werken tot er nog alleen maar een gezamenlijke ‘ons’ over is.


2 comments

  1. De wereldwijde jihad is al aan de gang zonder aanmerkelijke onderbreking sinds de 7e eeuw. We moeten ermee ophouden te doen alsof het ‘terrorisme’ het probleem is. Terrorisme is slechts een modus operandi, een actiemiddel om in functie van een ideologie een doel te bereiken….


Reacties zijn gesloten.