DOOR ELISABETH TIMMERMANS. Wanneer kwam jij voor het laatst uit je comfort zone? Ik deed dat vorig jaar. Ik trok voor 9 maanden naar Purdue University (VS) en maakte komaf met oogkleppen. Van bureau naar coffee shop. Van eiland naar opleiding. Van Elisabeth naar Elizabeth.

Elisabeth Timmermans
Mijn leven had ik netjes verspreid over een paar rugzakken en ik was van plan om eens lekker van die “living the dream”-mentaliteit te proeven. Een megagrote trolley bungelde aan mijn rechterhand terwijl mijn linkerhand zich over een bescheiden handbagagekoffertje ontfermde. Een gigantische trekkersrugzak bedekte mijn rug en mijn ogen piepten nog net over de laptoptas die ik aan mijn buik had geknoopt. Helemaal klaar om The Mid West te veroveren. West Lafayette, Indiana (VS) om meer precies te zijn.
De secretaresse leidde me vlotjes door talloze gangen naar mijn office, een “tien-vierkante-meter-muffig-kantoortje” dat ik zou delen met een paar andere grad students (kwestie van hier af en toe eens een fancy term tussen te smijten). Elizabeth Timmerson – oftewel een poging tot naamkaartje- pronkte aan de deur onder een viertal andere namen. Ik zag vier bureaus, een paar rommelige kasten, weinig bewegingsruimte en vooral geen raam. Ook al was het buiten 30°C, de airco deed me verlangen naar een trui die ik niet mee had.
“Are you looking for your TA?” Ik staarde verschrikt naar het meisje dat dreigend voor mij stond. “Oh, ahm, no. Actually, I am the new international PhD student. Hi.”, stamelde ik wat onhandig. “Oh. Okay. I just thought you were an undergrad. Well, I guess it is going to be crowded in this office with 5 grad students and only 4 desks.”
Mijn bureaugenoten bleken drie vrouwelijke masterstudenten te zijn en één mannelijke doctoraatsstudent. Een beurs krijgen betekent in de VS dat je als grad student kan bijklussen door Teaching Assistent te zijn. Hierdoor gaat een deel van je salaris naar je inschrijvingskosten en houd je nog net genoeg over voor je lening en je basisbehoeften.
Een Teaching Assistent heeft gemiddeld een 8 tot 15 – uren lesweek, inclusief prepping for class en grading, waar ik hen vaak genoeg over hoorde klagen. Dit betekent ook dat mijn bureaugenoten elke week een aantal office hours hadden, wat gelijk staat aan een leger undergrads dat de doorgang naar onze bureau blokkeerde en het zuurstofgehalte aanzienlijk verminderde. Conclusie: Concentratie nihil voor iedereen.
Elk voordeel heb zijn nadeel, dankzij gebrek aan bureauruimte ontdekte ik de wondere wereld van werken in coffee shops. Nóg leuker met de juiste workspouse en wat lekkers.
Veel tijd om te relaxen had ik niet, want ik zou twee vakken meevolgen in het eerste semester. Die vakken gingen jammer genoeg gepaard met een prijskaartje van maar liefst 5.000$, waardoor ik besloot me niet officieel in te schrijven en dus ook geen officieel bewijs kreeg.
In Leuven leerde ik vooral in een mum van een enorme hoeveelheid leerstof netjes structureren in mijn hoofd (iets waar de Amerikanen wel wat van kunnen leren), maar nu werd ik op een heel ander niveau uitgedaagd. Dit was een ander soort leren, een intensieve vorm met een sterke focus op schrijven en eigen mening formuleren (iets wat ik als bescheiden Vlaming best wel kon gebruiken). Voor elke les moest ik minstens vier wetenschappelijke artikels grondig lezen die uitvoerig werden bediscussieerd in de les. In een klasje van gemiddeld 11 studenten viel je meteen door de mand wanneer je dit niet deed. Elke week bestond uit het schrijven van een aantal papers, gaande van het toepassen van een wetenschappelijke theorie op je eigen onderzoek tot het aankaarten van de wetenschappelijke relevantie van een bepaald onderwerp. Een betere vorm van academisch schrijven in het Engels kon ik me niet voorstellen. De proffen namen hun taak dan ook serieus en gaven elke week uitvoerig feedback.
Er ging een nieuwe wereld voor mij open. Letterlijk. In mijn ervaring betekende een doctoraat vooral vier jaar als een zot lezen en schrijven, als het ware met oogkleppen op, want je hebt geen tijd om je met dingen bezig te houden die niet met jouw onderzoek te maken hebben. Klinkt weinig innovatief, zeker als je ondertussen best aan de lopende band artikels publiceert, want anders kan je die academische carrière wel vergeten. In de VS besefte ik dat een doctoraat eigenlijk ook nog steeds een opleiding is. Al snel maakte ik deel uit van een enthousiast onderzoeksteam en ontdekte de vele voordelen van samenwerken, over verschillende disciplines heen.
“So, who is your advisor?” Advisor. Zo had ik er nog niet over nagedacht. Tot nu toe had ik altijd de term supervisor gebruikt. Want uiteindelijk werk je toch voor iemand? Wanneer je voor je eigen inkomsten zorgt (door een Teaching Assistant–positie of een Research Assistant–positie) ben je als student meer onafhankelijk en is het niet ongewoon om met een resem verschillende proffen samen te werken.
In Purdue was het de gewoonte om even bij een knappe kop binnen te springen als je met een prangende vraag zat. Een gewoonte die ik mij maar al te snel eigen maakte. Ergens in de gang bevond zich altijd wel een deur naar het antwoord dat ik nodig had. Een antwoord van iemand wiens boeken ik ongetwijfeld had moeten instuderen voor één van mijn examens in mijn bachelor communicatiewetenschappen aan de KU Leuven. Dat is nog zo’n voordeel in de VS: netwerken wordt een fluitje van een cent. Er is altijd wel een professor die een fancy feest geeft of een congres op de hoek. De kans dat je je academisch idool tegen het lijf loopt wordt met de dag groter.
“You are only 23 and already in your second year of your PhD? You must be incredibly smart.” Spreken is zilver en zwijgen is goud, zei mijn oma altijd. Ik zweeg dan ook wijselijk wanneer iedereen me vol bewondering aankeek. Het is gewoon een kwestie van verschillende onderwijssystemen. Maar dat was voorlopig nog niet zo belangrijk om te vermelden, vond ik, want ik had nog heel wat te bewijzen. Met mijn drieëntwintig levensjaren zat ik in mijn tweede jaar van mijn doctoraat, terwijl mijn leeftijdsgenoten hun master nog moesten beëindigen. In de Verenigde Staten duurt een bachelor (oftewel undergrad) gemiddeld vier jaar. De meesten houden het dan voor bekeken, genoeg schulden om vier jaar naar school te kunnen gaan me dunkt. In tegenstelling tot bij ons is een masterdiploma geen vereiste om als universiteitsstudent aan een degelijke job te raken. Tijdens gradschool verdienden de meesten van mijn vrienden niet genoeg om hun schulden af te betalen. Pas door mijn ervaring in de VS begreep ik eindelijke alle typische cartoons van gradschool.
Ik beweer zeker niet dat wij, Vlaamse doctoraatsstudenten, minder stress of werk hebben. Maar wij kunnen ons meestal wel voor het merendeel van onze tijd op ons doctoraat focussen, zonder dat we nog eens drie vakken per semester moeten volgen en moeten bijklussen als TA of RA. En hoeveel van ons beëindigen hun doctoraat met 50.000€ schulden? Wat ben ik toch een luxebeestje, dacht ik vaak, een lucky bastard.
En tegelijkertijd voelde ik mij een beetje een arme stakker. Hoe kon ik nu even kwalitatief werk leveren als ik het vooral moest doen met zelfstudie en minder jaren gradschool? Op internationale conferenties is het frustrerend om met Amerikanen in een panel te zitten, omdat ze vaak wel van elke theorie gehoord hebben en getraind zijn om een duidelijke en goed onderbouwde mening te formuleren.
Dan was er ook nog die reality check wanneer ik terug in Leuven kwam na mijn Amerikaanse ervaring. Terwijl ik me had gefocust op die vakken en onderzoeksprojecten, hadden mijn Leuvense collega’s één en al oog voor hun doctoraat en meteen ook een paar gepubliceerde artikels in de wacht gesleept.
Ik balanceer voorzichtig tussen twee verschillende werelden en vraag me maar al te vaak af hoe ik het beste van beiden kan combineren. Een prangende vraag waar ik voorlopig nog geen antwoord op weet. Gelukkig blijft er altijd die ene zekerheid:
Heel interessant artikel. Bedankt, Elisabeth!
De nagel op de kop!