DOOR STEPHAN PARMENTIER. Exit België was een interessante artikelenreeks die dieper groef in het gedwongen verwijderingsbeleid van vreemdelingen. Opmerkelijke zaken kwamen aan het licht: zo worden af en toe families met jonge kinderen met een beveiligde vlucht uitgewezen, gebeuren terugdrijvingen van vreemdelingen aan de grens door private veiligheidsdiensten (soms zelfs met het nodige geweld), willen sommige vreemdelingen alles op alles zetten om toch maar in België te blijven en blijkt de externe controle op verwijderingen heel beperkt. Dit zijn harde feiten, niet het product van sensatiezucht.

Stephan Parmentier
De reacties van de beleidsmakers bleven beperkt, maar waren veelzeggend: het gaat om uitzonderingen, de escorteurs van de politie hebben een aartsmoeilijke job, er zijn weinig middelen en andere landen gebruiken dezelfde praktijken. Misschien snijden deze reacties hout, misschien is er ook meer aan de hand.
De kern van het probleem ligt overduidelijk bij het totale gebrek aan transparantie. Het terugkeerbeleid van vreemdelingen blijft sinds jaar en dag een totale ‘black box’, een zwarte doos waarover meestal op intuïtieve en zelfs speculatieve wijze wordt gesproken, maar die haar informatie nauwelijks prijsgeeft. In tegenstelling tot de zwarte dozen van vliegtuigen die perfect elke beweging registreren en kunnen verklaren, blijft het verwijderingsbeleid in talrijke duistere en hardnekkige nevelen gehuld.
Drie pijlers
Nochtans is de gedwongen verwijdering van vreemdelingen een uiterst belangrijk onderdeel van ons migratiebeleid. Wie niet in het land mag blijven of het land niet mag binnenkomen, mag worden teruggestuurd. Desnoods met gebruik van dwang en geweld, een monopolie van de staat. Daarom is het cruciaal dat meer duidelijkheid wordt geschapen over minstens drie essentiële pijlers van het verwijderingsbeleid:
- De modaliteiten: hoe verlopen de procedures in de praktijk, zowel met commerciële vluchten als met beveiligde vluchten? Wat zijn de bevoegdheden en taken van alle betrokken partijen (vreemdelingen, politie, inspectie…)? Wat gebeurt er met de vreemdelingen nadat ze in hun thuisland of een ander land zijn aangekomen en daar een nieuwe leven beginnen? Daarover weten we helemaal niets.
- De instrumenten en middelen waarover het verwijderingsbeleid beschikt: zijn die voldoende in omvang en voldoende aangepast? Worden ze efficiënt ingezet? Beantwoorden ze aan de fundamentele opties die in het migratie- en asielbeleid zijn uitgetekend? Welk cijfermateriaal kan deze vaststellingen ondersteunen?
- De algemene context: gebeuren verwijderingen met respect voor de fundamentele rechten en vrijheden van vreemdelingen, zoals België nationaal en internationaal heeft aanvaard? Hoe verloopt de interne en externe controle op de verwijderingen? Hoe kunnen de praktijk en het beleid worden bijgestuurd?
De plannen liggen er
Er zijn ooit concrete voorstellen gedaan om meer transparantie te bieden. Het is een kleine moeite om ze van onder het stof te halen en te updaten. Het laatste rapport van de Commissie-Vermeersch (van januari 2015) formuleerde 34 aanbevelingen voor een beter verwijderingsbeleid. Veel aanbevelingen zijn intussen omgezet in richtlijnen en good practices. Maar de allerlaatste aanbeveling is al die tijd dode letter gebleven: een permanente opvolgingscommissie om te evalueren op welke manier en in welke mate alle andere aanbevelingen zijn opgevolgd.
Er zijn ooit concrete voorstellen gedaan om meer transparantie te bieden. Het is een kleine moeite om ze van onder het stof te halen en te updaten.
In 2009 stelde de toenmalige staatssecretaris van Asiel en Migratie, Melchior Wathelet (CDH) voor om een permanente commissie op te richten. Die zou precies de bevoegdheden hebben die in het rapport-Vermeersch waren opgesomd. De commissie zou bestaan uit vertegenwoordigers van de betrokken diensten, academici, het (toenmalige) Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding en vertegenwoordigers van ngo’s die de belangen van vreemdelingen verdedigen. De documenten lagen zo goed als klaar, maar toen kwamen er verkiezingen. De maandenlange regeringsonderhandelingen gooiden roet in het eten en uiteindelijk stierf het voorstel een stille dood. Vandaag kunnen deze teksten nog altijd dienen om een permanente opvolgingscommissie nieuw leven in te blazen.
De verleiding van de kordate aanpak
De tijdsgeest is veranderd, zeker. De vluchtelingencrisis in en buiten België bepaalt vandaag veel sterker de maatschappelijke en politieke agenda, om niet te spreken over het terrorisme. In deze context lopen alle vreemdelingen het risico over één kam te worden geschoren en in een ongunstig daglicht te worden geplaatst. Het is voor beleidsmakers verleidelijk om zonder nuance in te gaan op de roep naar een kordate aanpak.
Als het beleid perfect is, heeft de overheid helemaal niets te verbergen. Maar als het beleid moet worden bijgestuurd, is openheid des te noodzakelijker.
Maar in een democratie mag die nooit afbreuk doen aan de fundamentele mensenrechten van de vreemdelingen en van iedereen die bij verwijderingsoperaties betrokken is. Precies daarom is meer transparantie essentieel en is een opvolgingscommissie hoognodig.
Als het beleid perfect is, heeft de overheid helemaal niets te verbergen. Maar als het beleid moet worden bijgestuurd, is openheid des te noodzakelijker. Op die manier is transparantie geen doel op zich, maar kan ze het verwijderingsbeleid efficiënter maken en meer legitimiteit bieden.