DOOR SARA NELISSEN. Deze maand is het vijf jaar geleden dat de Sociaal-Maatschappelijke Ethische Commissie (SMEC) werd opgericht aan de KU Leuven. Ethiek en wetenschappelijke integriteit zijn de laatste jaren steeds belangrijker geworden voor nationale, internationale en Europese financieringsaanvragen. Binnen de sociale en humane wetenschappen is dit een relatief recente ontwikkeling. Onderzoekers in dit veld staan voor de uitdaging om na te denken over de ethische aspecten van hun onderzoek.

Sara Nelissen
Binnen de sociale en humane wetenschappen bestond tot vijf jaar geleden in de KU Leuven enkel een ethische commissie voor psychologisch en pedagogisch onderzoek. Nochtans deden onderzoekers uit andere deelgebieden ook regelmatig studies met en over mensen. Ook andere instanties, zoals wetenschappelijke tijdschriften, het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en de Europese Commissie, vroegen steeds vaker om ethische goedkeuring. Dat is niet verwonderlijk: in de sociale en humane wetenschappen wordt geregeld onderzoek gedaan naar menselijk gedrag waarbij gevoelige onderwerpen aan bod komen en kwetsbare groepen bevraagd worden.
Gemeenschappelijk belang
Ethische commissies voor wetenschappelijk onderzoek op mensen zijn in de biomedische wetenschappen al langer gangbaar, bijvoorbeeld bij experimenten op patiënten, of wanneer vrijwilligers deelnemen aan farmacologische studies. De Belgische wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon heeft dan ook enkel betrekking op experimenten. Over de bescherming van mensen die deelnemen aan andere soorten sociaalwetenschappelijk onderzoek bestaat momenteel geen wetgeving in België.
Het Gemeenschappelijk Bureau (GeBu) lanceerde het SMEC om deze bescherming te waarborgen. De commissie bekijkt en evalueert onderzoeksopzetten met menselijke deelnemers die niet vallen onder gezondheidswetenschappelijke praktijken en medische of farmacologische procedures. De commissie werd opgericht om de deelnemers én de onderzoekers te beschermen. Onderzoekers moeten onder andere overwegen of deelnemers negatieve gevolgen kunnen ondervinden, bijvoorbeeld doordat vragenlijsten over gevoelige onderwerpen handelen, of omdat uit hun deelname kan blijken dat ze een bepaalde aandoening hebben. Naast de ethische goedkeuring, wordt ook verwacht dat onderzoekers zorgvuldig omgaan met data.
GDPR
Sinds 25 mei 2018 is de Europese wetgeving rond het bewaren en beschermen van persoonlijke data sterk aangescherpt in de General Data Protection Regulation (GDPR). Door deze wet moeten mensen toestemming verlenen aan instanties die hun gegevens bewaren en verwerken. Dit zorgt voor een verhoogde transparantie over en bescherming van de gegevens van individuen.
Volgens de GDPR moeten deelnemers aan wetenschappelijk onderzoek geïnformeerd worden over de doelen van het onderzoek en moeten ze expliciet hun toestemming geven voor hun deelname in de zogenaamde informed consent. Bovendien moeten persoonlijke data adequaat bevraagd worden en mogen deze enkel gebruikt worden voor de opzet van het onderzoek. Gaan delven in bestaande datasets die je nog liggen hebt om een nieuwe hypothese te testen, mag dus niet meer, aangezien deze personen hier geen toestemming voor gegeven hebben.
De GDPR ondersteunt het principe van FAIR (findable, accesible, interopable en reusable) data. Dit is vooral belangrijk voor de reproduceerbaarheid van onderzoeksresultaten: door onderzoeksdata publiek toegankelijk te maken, kunnen andere onderzoekers ze gemakkelijk gebruiken om een onderzoek opnieuw uit te voeren. Open data zorgen er bovendien voor dat onderzoek breder gedeeld kan worden.
Databeheer
Onderzoekers zijn ook verplicht om een Data Management Plan (DMP) op te stellen. Hierin staat onder andere hoe je met de data van je onderzoek zal omgaan, waar ze worden opgeslagen, wie er toegang toe heeft en wat er met de data gebeurt na afloop van het project. Het is noodzakelijk om hiervoor genoeg budget te voorzien.
Het spreekt voor zich dat een goed Data Management Plan (DMP) na de komst van de GDPR nog belangrijker geworden is in aanvragen voor onderzoeksfinanciering. FWO-aanvragen bevatten bijvoorbeeld sinds kort standaard vijf vragen over het DMP. Voor de kaderprogramma’s Horizon Europe (de opvolger van Horizon 2020) zal een DMP eveneens verplicht zijn in elke aanvraag.
Er heerst steeds meer de consensus dat wetenschappelijk onderzoek direct en indirect de maatschappij moet bevorderen. Volgens het FAIR-principe moet wetenschappelijk onderzoek voor iedereen toegankelijk zijn en moeten data transparant zijn. De Open Science-beweging streeft er dan ook naar om wetenschappelijk onderzoek in alle fases meer openbaar te maken. In dat opzicht is het nooit slecht om jezelf als onderzoeker onder de loep te nemen en je onderzoekspraktijken in vraag te blijven stellen.
Bij de onderzoeksondersteuning van de Groep Humane Wetenschappen kunnen onderzoekers terecht voor advies over en begeleiding bij hun financieringsaanvragen. Hoewel ethiek steeds belangrijker wordt in deze aanvragen, merken we dat het voor onderzoekers zelf nog vaak een “tick the box”-opgave is. Toch is een ethische beschouwing van je onderzoek altijd nuttig: hoe meer je dit in overweging neemt, hoe groter de impact van je onderzoek.