DOOR STEVEN VAN HECKE. Nog 50 dagen te gaan en dan trekken de eerste Europeanen naar de stembus. Op donderdag 22 mei bijten de Nederlanders en de Britten immers de spits af; de Belgen trekken zoals de meeste andere EU-burgers op zondag 25 mei naar het stemhokje. Terecht is er veel te doen over de Europese lijsten en de kandidaat-voorzitters van de Europese Commissie. Wat veel minder aandacht krijgt en waarop de kiezers nochtans ook een inpak hebben, is wie de nieuwe Eurocommissarissen worden. Toegegeven, van een rechtstreekse verkiezing is geen sprake en in bijna alle EU-lidstaten bestaat er een hardnekkige traditie om deze heikele klus via de zogenaamde canapépolitiek te klaren. Maar dat betekent geenszins dat dergelijke belangrijke benoemingen buiten het vizier van de verkiezingen moeten blijven.
In België wordt de beslissing over wie de nieuwe Eurocommissaris wordt in de schoot van de federale regering genomen, tussen de partijen van de meerderheid dus. Want een Eurocommissaris maakt deel uit van het rijtje topfuncties die elke regeringspartij op basis van electorale sterkte binnen de coalitie mag claimen: premier, vice-premier, minister, staatssecretaris, Kamer- en Senaatsvoorzitter en dus ook Eurocommissaris. Vandaag weten we niet welke partijen deze zomer aan zet zullen zijn in de federale regeringsonderhandelingen, laat staan hoe de coalitie er zal uitzien, en wie dus in aanmerking komt om Karel De Gucht op te volgen. In elk geval zal Europa niet wachten op de uitkomst van de regeringsonderhandelingen en zal België tijdens de zomervakantie met één of meerdere kandidaten voor de proppen moeten komen. Het zou de partijvoorzitters sieren nu al klare wijn te schenken en de kiezers duidelijk te maken wie hun favoriete kandidaat is om de komende vijf jaar deel uit te maken van de Europese Commissie. Een beetje zoals er nu ook al lijstjes circuleren van wie ‘ministeriabel’ is. Het is dan aan de burger om daar al of niet tijdens de verkiezingen rekening mee te houden.
Wie het uiteindelijk wordt, hangt van verschillende factoren af. In België bestaat de gewoonte dat Vlaanderen en Franstalig België afwisselend twee opeenvolgende termijnen mogen invullen. Het is geen wet van Meden en Perzen maar het zou verbazen mocht na de Vlaamse socialist Van Miert (2 termijnen), de Franstalige socialist Busquin, de Franstalige liberaal Michel en de Vlaamse liberaal De Gucht opnieuw een Franstalige zijn intrek in het Berlaymontgebouw nemen. Als de rotatie ook blijft gelden voor de politieke families, dan is CD&V aan zet. Het is trouwens een eeuwigheid geleden dat er nog eens een christendemocraat zijn intrek heeft genomen aan het andere uiteinde van de Wetstraat. De tijd dat een lid van de Europese Commissie wegdeemsterde van het politieke voorplan, ligt overigens definitief achter ons. Daarvoor is Europa (en die éne Belgische vertegenwoordiger in de Europese Commissie, zeg maar de regering van de EU) te belangrijk geworden. En is het voor partijen een enorme troef om iemand in eigen rang te hebben die zich met een zekere autoriteit gedurende vijf jaar over bijna elk Europees onderwerp kan uitspreken in allerlei media. Vraag maar aan Karel De Gucht.
Vlaming of Franstalig, christendemocraat of niet, het zal in samenspraak met de kandidaat-Commissievoorzitter zijn dat de portefeuille zal worden bepaald die de Belgische Eurocommissaris onder zijn hoede mag nemen. Zijn hoede? Dat is echter allesbehalve zeker. België is één van de weinige EU-lidstaten die nog nooit een vrouw heeft afgevaardigd naar de Europese Commissie. Het heeft zelfs de bedenkelijke eer het enige van de stichtende landen te zijn die telkens mannen naar het Berlaymontgebouw heeft gestuurd. Zogenaamd ‘vrouwonvriendelijke’ landen als Griekenland en Bulgarije en een hele reeks Centraal- en Oost-Europese landen hebben in de voorbije jaren op dat vlak veel beter gedaan dan België. Hoog tijd dus dat die anomalie wordt uitgewist. De nieuwe Commissievoorzitter zal er anno 2014 streng op toezien dat de lidstaten voldoende kandidaten ‘van het andere geslacht’ voorstellen zodat de nieuwe Commissie minstens één derde vrouwelijke leden zal tellen. Minder lijkt moeilijk aanvaardbaar. Bovendien heeft het Europees Parlement, dat na de kandidaat-Commissarissen op de rooster te hebben gelegd via een stemming haar fiat moet geven aan de voltallige nieuwe Europese Commissie, er bij de lidstaten al op aangedrongen in de eerste plaats Europarlementsleden voor te dragen. Aan diezelfde (Vlaamse) partijvoorzitters om ook daar al eens grondig over na te denken.