Probleemgedrag bij adolescenten: do’s en don’ts in opvoeding

DOOR ANNELIES JANSSENS. Ongeveer 60% van de jongeren vertoont wel eens probleemgedrag tijdens de adolescentie. Het kan gaan over het overtreden van regels, drugsgebruik en agressie, maar ook emotionele problemen, zoals depressie en eenzaamheid, komen voor. Veel ouders maken zich daarom zorgen over hun kinderen. Wij hebben onderzocht welke opvoedingsgedragingen ouders stellen en hoe deze samenhangen met meer of minder probleemgedrag bij adolescenten. Uit ons onderzoek leiden we een paar do’s en don’ts af die ouders kunnen helpen bij het opvoeden van hun pubers.

Geschreven door orthopedagoog Annelies Janssens. Ze is doctoraatsstudent verbonden aan de onderzoekseenheden Gezins- en Orthopedagogiek en Schoolpsychologie en Ontwikkelingspsychologie van Kind en Adolescent. De onderzoeksgroep heeft ook een eigen wetenschapsblog: Opgroeien. Annelies tweet via @Annelies_J
Annelies Janssens

Annelies Janssens

Ongeveer 60% van de jongeren vertoont wel eens probleemgedrag tijdens de adolescentie (± 15-20 jaar). Dat gaat van kleine incidenten tot ernstige problemen. We denken meteen aan het overtreden van regels, drugsgebruik, agressie, vandalisme, enzovoort. Minder zichtbaar zijn veelvoorkomende emotionele problemen, zoals depressie en eenzaamheid. Meestal verdwijnen deze problemen na de adolescentie, maar soms hebben ze blijvende gevolgen zoals problematische gezinsrelaties, werkloosheid of criminaliteit.

Veel ouders maken zich daarom zorgen over hun kinderen. Wij hebben onderzocht welke opvoedingsgedragingen ouders stellen en hoe deze samenhangen met meer of minder probleemgedrag bij adolescenten. In het STRATEGIES project ondervroegen we 1111 jongeren uit het eerste tot derde middelbaar, 747 moeders en 645 vaders. Uit ons onderzoek leiden we een paar do’s en don’ts af die ouders kunnen helpen bij het opvoeden van hun pubers.

DO: geef voldoende ondersteuning

Voldoende steun bieden en affectie tonen is van groot belang voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. In onze studie hing meer steun samen met minder depressie en minder gedragsproblemen. Deze steun kan verschillende vormen aannemen. Tijdens de adolescentie geraken knuffels en kussen eerder op de achtergrond, maar wordt ondersteuning van de zelfstandigheid erg belangrijk. Daag hen bijvoorbeeld uit om een eigen mening te vormen en zelf beslissingen te nemen. Bij problemen kunnen ouders een luisterend oor zijn en helpen zoeken naar oplossingen.

shutterstock_184855010DO: zorg voor duidelijke verwachtingen

Om gewenst gedrag te stellen, moeten kinderen weten wat van hen verwacht wordt. Het is dus van belang om duidelijke regels op te stellen en erop toe te zien dat deze nageleefd worden. Tijdens de adolescentie brengen jongeren steeds meer tijd door buiten het gezin. Weten waar je kroost uithangt en hoe zij zich gedragen is dan ook erg relevant tijdens deze levensfase, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Tegen de verwachtingen in vonden wij in onze studie geen verband met probleemgedrag. Dit kan betekenen dat regels stellen en toezicht houden enkel samenhangen met meer positief gedrag (wat niet hetzelfde is als minder probleemgedrag). Het kan natuurlijk ook zijn dat onze meting verschilt van vorige studies. Verder onderzoek is dus zeker nodig.

DON’T: probeer straffen te voorkomen

Als kinderen zich misdragen hebben, worden ze door ouders soms gestraft. Herkenbare voorbeelden zijn terechtwijzen, verbieden van televisie, huisarrest, enzovoort. Het geven van straf wordt vaak beschouwd als een goede manier om kinderen te doen gehoorzamen. Nochtans blijkt dat straffen op lange termijn leidt tot meer gedragsproblemen bij jongeren. Straf leert jongeren namelijk geen waarden en normen, zoals respect en het welbevinden van anderen. Het leert hen eerder straf vermijden uit schrik, wat kan leiden tot stiekem wangedrag of rebellie tegen autoriteiten in de adolescentie. Uit onze resultaten bleek dat vooral straffen door moeders samenhangt met meer gedragsproblemen. Vanuit de traditionele rollen van de ‘zorgende moeder’ en de ‘strenge vader’, zijn straffen door vaders misschien meer aanvaard en daardoor minder problematisch.

Straffen blijkt op lange termijn tot meer gedragsproblemen te leiden bij jongeren.

DON’T: gebruik geen fysieke straffen

Er bestaat weinig twijfel over de gevolgen van fysieke straffen zoals slaan of het door elkaar schudden van kinderen. Op lange termijn leidt het namelijk tot ernstig agressief gedrag en emotionele problemen. Er is natuurlijk een belangrijk verschil tussen mishandeling en de “pedagogische tik” waar zoveel discussie over is. In ons onderzoek bevroegen we ‘doorsnee’ ouders die hun kinderen zelden of nooit fysiek straffen. Nochtans tonen onze resultaten eveneens deze vorm van straffen verband houdt met meer gedragsproblemen bij adolescenten. Het leert kinderen dat macht en geweld gebruikt kunnen worden om te bereiken wat ze willen.

DON’T: vermijd manipulatie van gedachten en gevoelens

Soms proberen ouders controle uit te oefenen door gedachten en gevoelens van hun kind te beïnvloeden. Een typisch voorbeeld is het geven van schuldgevoelens: “Je moest je schamen! Terwijl wij zoveel voor je doen.” Andere voorbeelden zijn het opdringen van een mening of het uiten van vijandigheid. Deze psychologische vorm van controle kan de ontwikkeling van jongeren ernstig beschadigen. Het hing in onze studie het sterkste samen met meer probleemgedrag, zowel gedrags- als emotionele problemen.

Geen ultiem recept, wel een hulpmiddel

Steun en duidelijke verwachtingen hangen samen met minder probleemgedrag bij jongeren. Het omgekeerde geldt voor straffen, slaan en manipuleren. Onderzoek kan een hulpmiddel zijn om opvoeders attent te maken op de mogelijke invloed van hun gedrag. Het is echter belangrijk te beseffen dat elk gezin, elk kind en elke situatie uniek is en dat een potje niet aanbrandt als je een seconde vergeet te roeren.

 

Wil je meer weten over de studie waarop dit blogbericht gebaseerd is?

Janssens, A., Goossens, L., Van Den Noortgate, W., Colpin, H., Verschueren, K., & Van Leeuwen, K. (2014). Parents’ and adolescents’ perspectives on parenting: Evaluating conceptual structure, measurement invariance, and criterion validity. Assessment. doi: 10.1177/1073191114550477