Burgers betrekken bij wetenschappelijk onderzoek. (Hoe) doe je dat?

GESCHREVEN DOOR VIOLET SOEN EN TINE HUYSE. Citizen Science wordt soms afgedaan als ‘amateurwetenschap’. Onterecht, vindt De Jonge Academie. Voor de sceptici onder ons of diegenen met koudwatervrees maakten wij een boekje met getuigenissen uit Vlaanderen en een rits van tips & tricks. Hierbij alvast een voorproefje.

Geschreven door historica Violet Soen en bioloog Tine Huyse van De Jonge Academie, een vereniging van jonge onderzoekers. Ze willen Citizen science bekender maken onder wetenschappers. 
collage citizen

Violet Soen en Tine Huyse

Citizen science, of ‘burgerwetenschap’ in het Nederlands, is misschien wel dé nieuwe trend in wetenschapsland: ongeacht hun achtergrond kunnen burgers meewerken aan wetenschappelijke projecten. In het citizen science verhaal zijn burgers niet langer ‘het publiek’ maar ook en vooral een betrokkene, en liefst zelfs een actieve betrokkene, in het wetenschappelijk onderzoek. Burgers kunnen observaties doen, voeren metingen uit, verzamelen data, leveren ideeën aan of denken mee met wetenschappers.

Citizen Science heeft soms te kampen met een negatief imago. De term wordt dan gebruikt als een synoniem voor ‘amateurwetenschap’. Sommige wetenschappers kijken argwanend toe op dataverzameling door een breed publiek en betwisten niet-academische expertise. Vanuit de Jonge Academie toonden we dat het anders kan. Citizen Science projecten leveren niet alleen veel data en nieuwe inzichten op, maar ook nieuwe vraagstellingen, soms rechtstreeks vanuit de bevolking . Zo kon dankzij de enthousiaste medewerking van duizenden burgers aan het Darmfloraproject, geleid door KU Leuven bioloog Jeroen Raes, een enorme biobank aangelegd worden. De omvang is uniek op wereldniveau en laat toe om verbanden te vinden tussen onze levensstijl en darmflora.

Maar hoe begin je zelf aan burgerwetenschap? De Jonge Academie maakte voor jullie een handig boekje met tips & tricks, en vooral met getuigenissen. Onze drie lievelingstips vind je hier.

1. Probeer te streven naar een win-win situatie

Het Citizen Science-project moet voor iedere betrokken partij een win-winsituatie creëren. Het project moet data opleveren die wetenschappers met hun normale labo- of onderzoeksmiddelen niet kunnen bekomen. De burger kan op zijn beurt nieuwe vaardigheden aanleren of informatie bekomen die van persoonlijk belang kan zijn.

2. Je kan niet genoeg communiceren

Meld je aan op www.iedereenwetenschapper.be, probeer via het nieuws of andere programma’s een draagvlak voor je onderzoek te creëren. Citizen Science-projecten worden gedreven door een open én frequentie communicatie, via allerlei kanalen of sociale media, zelfs via de pers (website, facebook, e-mail, media, infomomenten,…). Zeker wanneer het over gevoelige informatie gaat, moet er met alle partijen op voorhand grondig gecommuniceerd worden.

3. Voorzie eerst een testfase in een vroeg stadium

Plan eerst op kleinere schaal een pilootstudie, zodat er nadien nog bijgestuurd kan worden. Communiceer ook met de betrokkenen over de status van die testfase, en de feedback die je van hen verwacht. Alles kan beter. De Grote Griepmeting duurde van idee tot project zeven jaar!

You have nothing to loose, but a world to win.

Met andere woorden, (burger)wetenschappers aller landen, verenigt u.