Van gevangenis naar vrijheid… en terug. Tijd voor een fundamentele hervorming

DOOR HELENE DE VOS. De gevangenis moet mensen voorbereiden op een terugkeer naar de samenleving. Die voorbereiding verloopt moeizaam vanuit een 19de-eeuwse gevangenis. Waarom houden we dan nog vast aan dat verouderde concept?

Helene De Vos is doctoraatsstudent aan het Leuvens Instituut voor Criminologie (KU Leuven). Ze doet onderzoek naar de normalisering van het gevangenisleven in België en Noorwegen.
helenedevos

Helene De Vos

Bijna iedereen komt ‘ooit vrij’

Met wat bedenkelijk voyeurisme brengt het VIER-programma ‘Ooit vrij’ een van de grote uitdagingen van het gevangenissysteem in beeld: de vrijlating, voor een kortere of langere tijd. Voor sommigen is het iets om naar uit te kijken, voor anderen iets om zich zorgen over te maken, en voor nog anderen iets wat zo’n grote risico’s oproept dat ze het liever zoveel mogelijk zouden uitstellen. In elk geval toont het programma hoe groot de stap van binnen naar buiten is. Voor sommigen te groot. Na enkele maanden of jaren binnen de gevangenismuren wordt zelfs de bus nemen om te gaan solliciteren een ‘avontuur’.

Dat is nochtans niet wat de wet zegt. Eén van de wettelijke doelen van de gevangenisstraf is net de ‘geïndividualiseerde voorbereiding van de re-integratie in de vrije samenleving’. Meer nog, er moet voor elke gedetineerde een ‘individueel detentieplan’ worden opgesteld met activiteiten zoals arbeid, onderwijs, begeleidings- of behandelingsprogramma’s en herstel van de schade aan het slachtoffer. De wettelijke theorie is mooi, want een geslaagde re-integratie is in ieders voordeel. Maar de praktijk is jammer genoeg anders, en dat heeft veel te maken met de gevangenis zelf.

Ze waren vooruitstrevend, zo’n honderdvijftig jaar geleden

Onze huidige gevangenissen werden in de negentiende eeuw ontworpen om een grote groep mensen uit de samenleving te halen en vervolgens individueel af te zonderen in de hoop hen ‘moreel te verbeteren’. De negentiende-eeuwse beleidsmakers geloofden dat de gevangenen met een strikt individueel, afgezonderd regime tot inkeer zouden komen.

Het gebouw, de typische grote stervormige gevangenis met individuele cellen, paste dus bij wat de maatschappij van de gevangenisstraf verwachtte. Intussen zijn onze verwachtingen van de gevangenisstraf, samen met de wetenschappelijke kennis hierover, volledig veranderd. Het doel van de gevangenisstraf is niet langer de ‘morele verbetering’ maar herstel, re-integratie en rehabilitatie. Dat werd vijftien jaar geleden wettelijk vastgelegd in de ‘Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden’ van 12 januari 2005. Om die doelen te bereiken moeten gedetineerden net verantwoordelijkheid kunnen nemen en verschillende sociale rollen op zich kunnen nemen. Maar de gevangenisarchitectuur is niet mee geëvolueerd en houdt een gevangenisregime in stand dat alle verantwoordelijkheid wegneemt.

Op de vloer van de cel worden een of twee matrassen bijgelegd en zo worden eenpersoonscellen ‘omgebouwd’ tot twee- of driepersoonscellen.

Het aantal gedetineerden stijgt. Vandaag zitten er 10 827 mensen opgesloten, terwijl er plaats is voor 9 219. Op de vloer van de cel worden een of twee matrassen bijgelegd en zo worden eenpersoonscellen ‘omgebouwd’ tot twee- of driepersoonscellen. Geen ideale situatie om aan herstel of re-integratie te denken. Een groot deel van hen wordt na zijn vrijlating opnieuw opgesloten na nieuwe feiten te hebben gepleegd of na bepaalde voorwaarden te hebben geschonden. We zitten dus met de pijnlijke situatie dat steeds meer gedetineerden worden opgesloten op een plaats waar ze volledig afhankelijk worden gemaakt van ‘het systeem’ terwijl we van hen verwachten dat ze zich nadien verantwoord, sociaal en moreel gedragen in de samenleving.

Het kan aanlokkelijk zijn om gevangenissen bij te bouwen omdat de huidige gevangenissen overbevolkt zijn, of om extra te investeren in daderbegeleiding omdat we niet willen dat daders van seksueel geweld zonder meer weer op straat worden gezet, maar een meer fundamentele gevangenishervorming dringt zich op. De visie op de gevangenisstraf is veranderd, laten we dan ook afstappen van de gevangenissen die vanuit die visie gebouwd werden.

Detentiehuizen voor de vrijheidsberoving in de eenentwintigste eeuw

De vrijheidsberoving wordt beter uitgevoerd in kleinschalige detentiehuizen voor 10 tot 30 gedetineerden. Die kleinschaligheid laat meer flexibiliteit toe en maakt het gemakkelijker om gedetineerden individueel te begeleiden. Het zorgt er ook voor dat personeelsleden elkaar kennen en goed op de hoogte zijn van elkaars opdrachten en visie. Dat geldt niet alleen voor het bewakend personeel, maar ook voor de psychologen, sociaal werkers, dokters, verplegers, leerkrachten, en directieleden. Voor gedetineerden wordt het gemakkelijker om samen te leven en afspraken te maken. In dat klimaat kan de focus verschuiven van ‘overleven’ en aftellen naar de vrijlating, naar de voorbereiding van de dagen en maanden na de vrijlating. Die voordelen hebben kleine Noorse gevangenissen bijvoorbeeld (zoals ook Johnsen en Granheim (2012) vaststelden). Bovendien stelden onderzoekers van de universiteit van Cambridge vast dat de levenskwaliteit in de gevangenis tot een daling in recidive kan leiden (Auty en Liebling, 2019). En dat komt de hele samenleving ten goede.

Een bijkomend voordeel van kleine detentiehuizen is dat ze niet ver weg op een industrieterrein gebouwd moeten worden, maar net in de lokale gemeenschap.

Een bijkomend voordeel van kleine detentiehuizen is dat ze niet ver weg op een industrieterrein gebouwd moeten worden, maar net in de lokale gemeenschap. Zo zijn ze beter bereikbaar voor bezoekers en voor de dienstverleners op wie gedetineerden ook na hun vrijlating een beroep kunnen doen. Zo wordt de stap van binnen naar buiten geen onoverkomelijke drempel die de re-integratie moeilijk of onmogelijk maakt.

Natuurlijk vraagt zo’n fundamentele hervorming tijd. Die gevangenissen werden nu eenmaal gebouwd en worden nu logischerwijze gebruikt. Maar de oude gevangenisgebouwen kunnen ook een nieuwe functie krijgen, zoals de Oude Gevangenis van Hasselt die de hoofdzetel werd van UHasselt en de negentiende-eeuwse gevangenis in Oslo waarvan men nu een hippe ontmoetingsplaats wil maken.