Kunnen we eens praten?

Over het gebrek aan multiregionaliteit aan onze universiteit

DOOR CARINE DEFOORT. Een echt internationale universiteit kunnen we pas zijn als we openstaan voor regionale verbreding. Ook in onze curricula. Een multiregionale aanpak kan onze universiteit alleen maar sterker maken.

Geschreven door Carine Defoort, Gewoon hoogleraar Chinese Studies en coördinator van de Metaforum werkgroep Multiregionaliteit.
In het strategisch plan van KU Leuven is Truly International een belangrijke ambitie. De Metaforum werkgroep Multiregionaliteit komt met een aantal aanbevelingen om die ambitie waar te maken

Iedereen kan het zich levendig inbeelden: een oude schoolmeester die het verschil heeft gemaakt. Niet alleen heeft hij, in navolging van vader en grootvader, het onderwijs naar ongekende hoogten getild, hij heeft ook de carrière van enkele arme, beloftevolle boerenzoons op de sporen gezet. Heel het dorp is hem ontzettend dankbaar voor wat hij en de zijnen gedaan hebben. Iedereen is ook vol vertrouwen over de verdere uitbouw van deze beproefde succesformule.

Tegenwind

Professor Carine Defoort

Heel af en toe krijgt de dorpsmeester ook wel eens wat tegenwind te verduren. Wanneer enkele boerenzonen met aandrang begonnen te pleiten voor onderwijs in het Vlaams, ergerde zijn grootvader zich al mateloos, wetende dat die taal toch nooit bijgedragen had tot enige universele wetenschap. Enkele decennia later kreeg vader te maken met hysterische boerendochters die nu ook hun plaats aan de universiteit opeisten, waardoor de wetenschap haar objectieve neutraliteit dreigde te verliezen. En nu moet de meester horen hoe enkele inwijkelingen in zijn dorp een ruimer curriculum eisen, waardoor de dorpstraditie teloor dreigt te gaan. Maar hij houdt het hoofd koel: zoals zijn grootvader de Vlaamse eis zo lang mogelijk genegeerd heeft, en zijn vader wijs genoeg was de oren te sluiten voor klachten van vrouwen, zo negeert hij steevast alle kritiek op de ethnocentriciteit van zijn onderwijs.

Cijfermateriaal

De dag van vandaag bestaat er zelfs geen cijfermateriaal om de situatie onder ogen te zien. Het aandeel Vlaamstalig onderwijs hoeven we natuurlijk al lang niet meer te documenteren sinds de splitsing van de KU Leuven tussen Louvain-la-Neuve en Leuven. Het aandeel aan vrouwen in de studentenpopulatie, de professoren, de leidende posities, de onderwijs topics en de onderzoek subjecten is ondertussen wel al deels in kaart gebracht. De collectie van deze data heeft resultaten opgeleverd die de neutraliteit van de wetenschappen niet bepaald geschaad hebben. Over het aandeel van andere talen, docenten, onderzoekers, concepten, kalenders, kaarten, begrippen en standpunten in ons onderwijs zijn er nog geen gegevens verzameld. Hoeveel algemene vakken brengen informatie over andere regio’s dan de meest vertrouwde, namelijk West-Europa en de Verenigde Staten? Hoe ruim is de variëteit aan bronnenmateriaal dat we gebruiken om algemene beweringen te doen? Is niet-Engelstalig onderzoek per definitie inferieur? En zal dit in de toekomst zo blijven?

Expliciet over de regio

Net zoals bij de eis van Vlamingen en vrouwen, heb ik er alle vertrouwen in dat de huidige wetenschappelijke kwaliteit niet naar beneden zal tuimelen door de regionale beperktheid van ons onderwijs te documenteren en remediëren. In tegendeel. Alleen al het feit dat de regionale reikwijdte van elk vak even aandacht zou krijgen, zou al een vooruitgang zijn, ook als we beslissen dat het zo goed is.

Heel wat vakken over onder meer politiek, economie, sociologie, filosofie, recht, psychologie, pedagogie, kunst of musicologie reiken niet ver buiten onze vertrouwde wereld. Wellicht is die beperking soms terecht, maar de transparantie zou toenemen als de titel of vakbeschrijving ook expliciet de regionale focus zou aangeven.

Als bijvoorbeeld een “Geschiedenis van de wijsbegeerte” zich uitsluitend tot westers materiaal beperkt, dan wordt dit best ook zo meegedeeld met de titel “Geschiedenis van de westerse wijsbegeerte.” Sommige vakken zijn wellicht minder regiogevoelig omdat ze universele waarheden verkondigen. Die bevinden zich doorgaans eerder in de Biomedische en Ingenieurswetenschappen. Maar ook daar kan de denkoefening gemaakt worden zonder het ideaal van wetenschappelijkheid op het spel te zetten: Welke bronnen komen er aan bod? In welke talen? Hoe gevarieerd is het docentenaanbod? Hoeveel aandacht gaat er naar hun culturele of politieke achtergrond?

Voordelen van regionale verbreding

Er zijn heel wat manieren waarop andere regio’s ons onderwijs kunnen verrijken. Ik beperk me hier tot twee niveaus. De minst uitdagende, oppervlakkige manier is dat onze wetenschappelijke theorieën zich openstellen voor invulling, bevestiging of weerlegging op basis van data uit andere delen van de wereld, mogelijks op basis van bronnen in vreemde talen. We kunnen hier natuurlijk veel uit leren, maar liefst wel met aandacht voor de valkuil waarin witte professoren steevast het wetenschappelijk kader uitzetten en doctoraatsstudenten uit verre oorden alleen het nieuwe materiaal aanleveren, alsof de theorieën neutrale vormen zijn waarin ongevormde materie moeiteloos past. Die doctoraatsstudenten hebben trouwens zelden de psychologische en financiële macht om de verhoudingen binnen in dit kader uit te dagen. Natuurlijk valt niet elke vorm van samenwerking op dit niveau in deze val.

Kan de meester ook iets leren?

Het tweede niveau gaat verder dan data toevoegen en conclusies aanpassen op basis van kennis uit andere regio’s. Pas als het eigen kader soms eens oplicht en in vraag gesteld wordt is er een uitdagend samenspel tussen verschillende visies. Dit kan soms heel onbenullig lijken: de manier waarop we tellen, de tijd weergeven of een plaats lokaliseren is doorgaans arbitrair en daarom schijnbaar neutraal. We zouden evengoed een wereldkaart kunnen hanteren die Afrika of China in het centrum plaatst. We kunnen afspreken om allemaal de Islamitische kalender toe te passen. Of laten we op zijn Chinees tellen, waarbij niet 1000 maar 10000 een eenheid is. Dit alles zou geen vooruitgang betekenen ten aanzien van het huidige kader. Het enige voordeel zou zijn dat ook wij eens leren wat anderen veel beter kunnen: meerdere kaders hanteren, flexibel switchen tussen registers, inleven in een vreemd standpunt en als minderheid functioneren in een systeem dat zichzelf neutraal waant. Hoeveel te uitdagender en leerrijker is dit wanneer het niet om schijnbaar onbenullige zaken gaat, maar om andere politieke visies en culturele waarden.

Multiregionaliteit

Over dit soort vragen heeft een Metaforum-werkgroep zich sinds 2018 gebogen. Hun conclusies worden op 26 november 2021 voorgesteld.
Het verslag bevat enerzijds een schuchtere poging om data over ons onderwijs te inventariseren die de KU Leuven tot nu toe nog nooit verzameld heeft. Anderzijds bevat het ook enkele aanbevelingen. Het zijn geen voorstellen om dadelijk toe te passen, maar eerder een uitnodiging om te praten. Naast enkele concrete voorstellen bestaat de eerste stap er vooral in dat we eens luisteren naar leden van ons universitair dorp die zich niet helemaal thuis voelen. Dit doet helemaal niets af aan de grote dankbaarheid en bewondering voor wat de opeenvolgende generaties van schoolmeesters gerealiseerd hebben.