Aanpak van grensoverschrijdend gedrag steunt op garantie van vertrouwelijkheid

DOOR LUC SELS. Vorige week veroordeelde de rechtbank van Tongeren een professor van KU Leuven voor de verkrachting van een studente in 2016. Wat deze studente meegemaakt heeft, is weerzinwekkend en raakt ons allen heel diep. In sommige media wordt de indruk gewekt dat de universiteit in deze specifieke casus laks is geweest, zelfs feiten in de doofpot heeft gestopt. Dat klopt niet. Het is belangrijk om dit te verduidelijken. Niet om ons handelen in deze casus te rechtvaardigen, maar wel om de werking van vertrouwensnetwerk en tuchtprocedures uit te klaren.

Geschreven door Luc Sels, rector van de KU Leuven. Hij tweet via @LucSels.

Vorige week veroordeelde de rechtbank van Tongeren een professor van KU Leuven voor de verkrachting van een studente in 2016. Wat deze studente meegemaakt heeft, is weerzinwekkend en raakt ons allen heel diep.

De voorbije dagen stelden enkele media zich vragen bij de aanpak van KU Leuven. Dat kan ik begrijpen. De wijze waarop hogescholen en universiteiten casussen van grensoverschrijdend gedrag opvolgen, beroert al langer de publieke opinie. De vraag of we voldoende gewapend zijn om machts- en seksueel misbruik, verbale agressie, discriminatie en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag te voorkomen, is terecht voorwerp van intern en extern debat. Ook in de gemeenschap van KU Leuven stellen velen zich vragen bij de adequaatheid van procedures en de krachtdadigheid van hiërarchisch optreden op alle niveaus van onze grote organisatie. Dat er marge voor verbetering blijft, mag duidelijk zijn. Maar dat er jaar op jaar vooruitgang wordt geboekt dankzij inzet van vele collega’s en studentenvertegenwoordigers, is hopelijk ook helder.

In sommige media wordt de indruk gewekt dat de universiteit in deze specifieke casus laks is geweest, zelfs feiten in de doofpot heeft gestopt. Dat klopt niet. Het is belangrijk om dit te verduidelijken. Niet om ons handelen in deze casus te rechtvaardigen, maar wel om de werking van vertrouwensnetwerk en tuchtprocedures uit te klaren. Doen we dat niet, dan zullen slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag achterblijven met een gevoel dat hun meldingen of klachten niet ernstig worden genomen, net op het moment dat we er alles aan doen om hen aan te zetten zich uit te spreken.

De melder heeft de regie in handen

In deze casus werd in 2018 een formele melding gedaan op het rectoraat. In de pers wordt beweerd dat de universiteit al in 2016 op de hoogte was en niet gehandeld heeft. In onze werking is het echter lang niet ongewoon dat de hiërarchie of het rectoraat niet op de hoogte wordt gebracht van een melding. Vaak worden problemen in een sfeer van vertrouwelijkheid gemeld, soms zelfs met de uitdrukkelijke vraag om anoniem te blijven. Dat moeten we echt vrijwaren in een werking die steunt op de garantie van vertrouwelijkheid en/of anonimiteit wanneer die gevraagd worden, en in een benadering die te allen tijde respect wil opbrengen voor de situatie en zienswijze van melders en slachtoffers. Een melder moet de regie kunnen behouden. Zo niet zouden sommige melders niet langer overgaan tot een gesprek, en al zeker niet in delicate situaties die hen persoonlijk heel erg raken of wanneer ze zelf geen hard bewijs kunnen aanbrengen.

De vertrouwelijkheid is een belangrijke garantie die melders er net toe aanzet om hulp en begeleiding te vragen van een vertrouwenspersoon. Het gevolg is echter dat lang niet altijd automatisch vervolgstappen gezet kunnen worden. In geval van strafbare feiten zal een vertrouwenspersoon natuurlijk altijd proberen om de melders te bewegen tot aangifte bij de politie, zodat een correct onderzoek mogelijk is. Maar in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het dus niet zo dat een melding automatisch tot actie kan leiden. Dit was ook zo in de casus die nu terechte aandacht krijgt: tot de officiële melding in 2018 was er enkel bij vertrouwenspersonen informatie uit tweede hand met ook een uitdrukkelijke vraag om de vertrouwelijkheid te respecteren.

Het overtuigen van een slachtoffer of melder om de stap naar een formele melding te zetten is een precair proces dat de nodige tijd vergt, ook in een casus als deze. Maar van zodra het slachtoffer daar zelf klaar voor is, zet de universiteit stappen, in dit geval in nauwe afstemming met politie en gerecht.

De afstemming tussen tucht en strafrecht

Er worden ook begrijpelijke vragen gesteld bij het feit dat de betreffende professor nog een tijd les is blijven geven nadat de melding bij het rectoraat is neergelegd. Belangrijk om weten is dat het hier om zware feiten ging en het parket en de onderzoeksrechter evident aan zet waren. Het rectoraat kreeg ondubbelzinnige instructies van parket en onderzoeksrechter om niets te doen wat de verdachte zou kunnen alarmeren.

De bezorgdheid dat dit het gerechtelijk onderzoek en het daaropvolgend proces op de helling zou zetten, was groot. Elke vorm van ordemaatregel zou duidelijk hebben gemaakt dat er “iets” speelde en mogelijk hebben geleid tot verlies van bewijsmateriaal. Deze fase van het gerechtelijk onderzoek, met de nadrukkelijke vraag om geen maatregelen te nemen, heeft jammer genoeg geduurd tot september 2018. Al die tijd is het rectoraat bij herhaling en schriftelijk blijven aandringen om zo snel mogelijk zelf te kunnen optreden en haar verantwoordelijkheid te nemen.

De universiteit kan niet anders dan zich op zo’n moment schikken naar de uitdrukkelijke vraag van het gerecht. Ook dit is belangrijk om lopende procedures correct te kunnen inschatten: we werken in een rechtsstaat en wat we doen in tucht mag op geen enkele wijze de normale rechtsgang belemmeren.

Hoe gaat het nu verder?

Nu de rechtbank tot een uitspraak is gekomen, kan de tuchtprocedure opnieuw opgestart worden. Maar belangrijker nog is dat we vooruitkijken, voorbij deze intussen krachtig veroordeelde misdaad.

De aanpak van grensoverschrijdend gedrag staat hoog op de agenda. Dergelijk gedrag, in welke vorm dan ook, heeft geen plaats aan de universiteit. Er zijn de laatste jaren bijzonder veel inspanningen geleverd om te werken aan een veilig en positief werkklimaat en een open feedbackcultuur. In februari 2022 formuleerde ik bovendien enkele ambitieuze doelstellingen om de aanpak van grensoverschrijdend gedrag te versterken. Deze doelstellingen zijn vertaald in een plan van aanpak met vijf actielijnen die de voorbije maanden opgestart zijn en prioritair worden uitgewerkt:

  1. Een externe commissie van experten evalueert het huidige beleid rond grensover-schrijdend gedrag en bezorgt aanbevelingen en inspirerende goede praktijken voor bijsturing van dat beleid. Deze commissie is in september aangesteld en plant haar ac-tiviteiten in de volgende maanden. 
  2. Er wordt werk gemaakt van een verdere verduidelijking van rollen en verantwoordelijkheden bij cases zodat meldingen nog beter kunnen opgevolgd worden. Voor melders werken we aan een heldere beslissingsboom met correcte verwachtingen van de verschillende meldingskanalen. Dit is op dit moment in uitvoering.
  3. Er wordt ingezet op training en communicatie, met onder meer bystander-training, een initiatief rond #metoo voor doctorandi, het verduidelijken van meldingskanalen en verwachtingen en het integreren van enkele ‘basics’ in bestaande onboarding- en opleidingsinitiatieven. Dit is deels in uitvoering, deels in voorbereiding.
  4. Het tuchtreglement voor academisch personeel wordt grondig herwerkt. Dit is momenteel een belangrijke prioriteit, de werkzaamheden worden de volgende maanden gefinaliseerd.
  5. Bestaande informatie over rechten, plichten en deontologie wordt samengebracht in een heldere gedragscode voor personeel, om zo een helder kader te bieden voor de verwachtingen ten aanzien van personeelsleden, bijvoorbeeld met betrekking tot gebruik van bedrijfsmiddelen, onafhankelijkheid, omgangsvormen, goede onderzoeks- en onderwijspraktijken, etc.

We mogen ons niet laten ontmoedigen door de berichtgeving van deze dagen. We mogen de aandacht die er nu op vele echelons van onze universiteit is, niet laten verslappen. We moeten met vereende krachten de vooropgestelde doelstellingen zo snel mogelijk realiseren om vervolgens weer nieuwe stappen te zetten, bijvoorbeeld in de sfeer van preventie en (psychologische) veiligheid op de werkplek. Samen kunnen we dat.