DOOR KRISTIEN HEMMERECHTS. Het mooiste beeld van de Mandela-herdenking was ongetwijfeld de innige omhelzing tussen Winnie en Graça, allebei in het zwart, allebei met hoofdeksel, hoofddeksels die in de weg zaten, maar die god-zij-dank het moment niet verknalden.
Na Graça omhelsde Winnie een andere vrouw, ook in het zwart, ook met hoofddeksel, geen tulband dit keer, maar een hoed, die tijdens de omhelzing sneuvelde. Hij viel op de grond, iemand raapte hem op. Een ramp was het niet, gewoon een onhandig moment.
Winnie en Graça, twee vrouwen die veel van Mandela hebben gehouden en die door hem zijn liefgehad. De één meer dan de ander? Zoiets valt niet te berekenen. Of op een apothekersschaaltje af te wegen. Punt is dat ze erin geslaagd zijn van elkaar te houden, of toch genoeg van elkaar te houden om elkaar een plekje te gunnen aan Mandela’s zijde. Allebei zaten ze bij Mandela’s bed toen hij moeizaam zijn laatste adem uitblies. Van vrouwen wordt vaak gezegd dat ze elkaar niet het licht in de ogen gunnen. Het liefst krabben ze elkaar die ogen uit. Of ze rollen vechtend over de grond.
Het kan dus ook anders. Vrouwen kunnen als zusters voor elkaar zijn, in plaats van rivalen. (Wat me doet denken aan hoe het feminisme van de jaren tachtig op het belang van ‘zusterschap’ hamerde; en dat Margaret Thatcher een vrouw was, maar geen zuster.)
Het is, denk ik, vooral chic van Graça. Zij was de officiële echtgenote, en is nu de officiële weduwe. Zij had de ex kunnen buitensluiten. Of kunnen proberen buiten te sluiten. Ze had kunnen zeggen: ‘Dit is het huis van mij en mijn man, en jij zet hier geen voet binnen. Jij hebt hier niets te zoeken.’ Maar dat heeft ze dus niet gezegd.
Co-weduwschap
Misschien wist ze dat haar man hen allebei nodig had; dat hij van haar hield, maar ook van Winnie, met wie hij een lange, turbulente geschiedenis deelde. In The Guardian stond een greep uit de foto’s die een vriend maakte van Winnie en haar dochters, foto’s die Winnie meenam naar de gevangenis de enkele keren dat ze haar man mocht bezoeken. Want dat miste hij, foto’s van zijn kinderen. Hoe zagen ze eruit? Hoe leefden ze? Op één van die foto’s zie je een jonge, slanke Winnie bij een strijkplank met een oud strijkijzer – eentje dat je op een kachel moest verwarmen. Naar die foto, zo besef je, moet Mandela heel dikwijls gekeken hebben. Zoveel geschiedenis wis je niet uit, zeker niet in het geval van Mandela, wiens persoonlijke geschiedenis de geschiedenis van zijn volk is geworden.
Net zoals er zoiets bestaat als co-ouderschap, heb je dus ook co-weduwschap.
Mooi is ook – al kan ik me voorstellen dat niet iedereen het mooi vindt of vond – de manier waarop Mandela niet in staat was Winnie te desavoueren. Hij heeft afstand van haar genomen, alleen al door van haar te scheiden en met Graça te hertrouwen, maar hij heeft haar niet uit zijn leven verbannen, ondanks haar wandaden en de zware beschuldigingen aan haar adres.
Mandela was gezegend met een groot hart, een hart dat niet geneigd was mensen te veroordelen, een hart met een onuitputtelijke bereidheid om bladzijden om te slaan en met een schone lei opnieuw te beginnen.
Een uitzonderlijk grootmoedig man.