De voorspelbare Aarde

DOOR MANUEL SINTUBIN. In 2016 is het 500 jaar geleden dat de Engelse humanist Thomas More zijn boek Utopia publiceerde in Leuven. Om dat te vieren heeft de denktank Metaforum onderzoekers uitgedaagd hun utopische toekomstdroom voor te stellen. In deze blog is het de beurt aan Manuel Sintubin. Hij vraagt zich af of het maatschappelijk wel wenselijk is de utopie van de voorspelbare Aarde te blijven nastreven.

Geschreven door geoloog Manuel Sintubin. Hij tweet via @ManuelSintubin.
Manuel-Sintubin-klein

Manuel Sintubin

‘Hagelbollen als pingpongballen’ tijdens de Pinksterstorm dit jaar, het dodelijke Pukkelpoponweer in 2011, telkens is de eerste vraag die wetenschappers voor de voeten geworpen krijgen: “Hadden jullie dit niet kunnen voorspellen?”. Maar stel dat onze weermannen en -vrouwen enkele weken op voorhand exact de Pinksterstorm zouden kunnen voorspellen. Wat zou de reactie zijn van de verzekeraars? Hoe zouden de glastuinbouwers in West-Vlaanderen reageren? En stel dat het Pukkelpoponweer voordien exact voorspelbaar zou geweest zijn? Wat had de reactie geweest van de organisatoren van Pukkelpop? Hoe hadden de festivalgangers gereageerd?

Inderdaad, de vraag naar voorspelbaarheid van mogelijk bedreigende natuurfenomenen lokt automatisch die andere vraag uit: “Stel dat de wetenschapper exact het natuurfenomeen zou kunnen voorspellen. Wat dan?”. Waarbij ultiem de vraag dient gesteld worden of dit maatschappelijk überhaupt wenselijk is.

Voorspellen

Er is ‘voorspellen’ en ‘voorspellen’? ‘Ja’, de wetenschapper kan ‘voorspellen’ (forecast). Wetenschappers schetsen immers scenario’s van wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren, of het nu gaat over de weersverwachting voor de komende dagen, de klimaatscenario’s voor het einde van de eeuw, voor nakende aardbevingen of ander natuurgeweld. Deze scenario’s zijn gebaseerd op wetenschappelijke theorieën en modellen, die losgelaten worden op een uitgebreid gegevensbestand over het verleden. Al deze scenario’s hebben echter één karakteristiek gemeen: onzekerheid. ‘Neen’, de wetenschapper kan niet exact voorspellen (predict) waar en wanneer het volgende onweer zal losbarsten, hoe groot de hagelbollen zullen zijn, wanneer de volgende aardbeving zal toeslaan.

Catch-22

Wanneer we echter vaststellen dat het aantal natuurrampen wereldwijd steeds maar toeneemt, dan moeten we ons de pertinente vraag stellen hoe we kunnen vermijden dat bedreigende natuurfenomenen zich kunnen ontwikkelen tot dodelijke en/of kostelijke natuurrampen. Is het niet de maatschappelijke plicht van de wetenschapper om uit te zoeken hoe al dit natuurgeweld exact te kunnen voorspellen om zo zoveel mogelijk levens te redden? Want van één zaak zijn we zeker: het natuurgeweld zal opnieuw toeslaan. Planeet Aarde hebben we nu eenmaal niet onder controle. Alleen is de context, waarin al dit natuurgeweld zich voordoet, drastisch veranderd doorheen de voorbije decennia, eeuwen, en millennia. En dit maakt dat meer dan ooit we de tijd tegen ons hebben.

Neem nu aardbevingen. Sinds kort worden we geconfronteerd met een ware catch-22. De mens heeft er immers zelf voor gezorgd zich op een zeer geconcentreerde manier bloot te stellen aan het aardbevingsgevaar. Enerzijds blijven de wereldsteden maar aangroeien. Deze stedelijke bevolkingsexplosie is een zeer recent fenomeen, zeker vergeleken met de normale tijdsduur – van enkele eeuwen – van een aardbevingscyclus. Anderzijds liggen vele van deze steden niet toevallig waar ze nu liggen. Een zekere ‘fatal attraction’ is er uitgegaan van landschappen, die doorheen de eeuwen en millennia door aardbevingsbreuken geboetseerd zijn. Denk maar aan de antieke steden Mykene, Delphi, of Sagalassos, die allemaal – niet toevallig – pal op een actieve aardbevingsbreuk gebouwd zijn. Maar dit geldt evengoed voor huidige miljoenensteden als Teheran, Istanbul, Manilla, Katmandu, … Voor al deze steden tikt onherroepelijk de aardbevingsklok. Nooit eerder in de geschiedenis was de blootstelling aan het aardbevingsgevaar zo groot als vandaag. En bij elke seconde die wegtikt, komt het noodlot dichterbij. Al deze megasteden zijn gedoemd ooit een ‘voltreffer’ te moeten incasseren.

Gemiste kans

Maar er is enig soelaas … dat denken we toch. Het zijn immers niet de aardbevingen die dodelijk zijn, maar de instortende gebouwen. Wat is dan het probleem? Sinds het begin van de vorige eeuw heeft men immers voldoende bouwtechnische kennis vergaard om gebouwen aardbevingsbestendig te maken, zodat ze de zwaarste aardbevingen ‘zonder al te veel kleerscheuren’ kunnen doorstaan. Bovendien hebben we een uniek gelegenheidsvenster om deze massale investering in aardbevingsbestendig maken van ons arsenaal aan gebouwen te realiseren. Sinds we de moderne kennis hebben van aardbevingsbestendige bouwtechnieken is het totale arsenaal van gebouwen al tweemaal vervangen en ongeveer vier- tot zesmaal in omvang toegenomen. Nog nooit is er zoveel gebouwd als nu. Maar als we het aantal slachtoffers als een maat voor de kwaliteit van de aardbevingsbestendigheid van gebouwen nemen, dan blijkt echter dat deze levensreddende kennis niet doordringt tot bij het beleid, de bouwindustrie of de bouwheer. Het cumulatief aantal aardbevingslachtoffers blijkt immers bijna overal ter wereld gelijke tred te houden met de bevolkingstoename. En daar wringt het schoentje. Aardbevingslachtoffers vallen vooral waar onwetendheid, armoede en vooral corruptie heersen. De aardbevingsramp van Port-au-Prince (Haïti) in 2010 is tot op heden de meest dramatische illustratie van deze dodelijke mix.

© Pat Bagley, Salt Lake Tribune 2008

© Pat Bagley, Salt Lake Tribune 2008

Zwaard van Damocles

We weten wat er ons te doen staat. Maar we doen niets. Niettegenstaande de kennis en kunde waarover we beschikken om al het aardbevingsleed te verzachten, blijft de globale samenleving opmerkelijk onverschillig. Dramatische aardbevingsscenario’s, met een nooit geziene menselijke tol, ontvouwen zich dan ook. De kans is groot dat deze doembeelden werkelijkheid worden in de 21e eeuw. Geconfronteerd met dergelijke dramatisch doemscenario’s, lijkt het dan toch meer dan legitiem om er alles aan te doen om aardbevingen zo exact mogelijk te voorspellen. Moet er niet massaal geïnvesteerd worden in deze ‘heilige graal’ van de seismologie? Of is dit verloren geld? Moeten de prioriteiten elders gelegd worden? Immers, het voorspellen van aardbevingen blijft mogelijk een utopie. Want stel dat we aardbevingen exact kunnen voorspellen, zowel het epicentrum, de magnitude, als het moment dat het onheil toeslaat. Wat gaan de wetenschappers doen met deze kennis? Voor zich houden? De overheden daarvan op de hoogte brengen? Of communiceren met het brede publiek? Wat zou de maatschappelijke en economische impact zijn als we lange-termijnvoorspellingen – in de grootteorde van maanden en jaren – zouden kunnen doen? En wat zou de impact zijn van korte-termijnvoorspellingen – in de grootteorde van dagen en weken? Gaat men een miljoenenstad volledig evacueren? Of ensceneren daarmee we gewoon de chaos.

Een voorbereid mens telt voor twee

Exacte voorspellingen dragen alles in zich om uiteindelijk meer kwaad dan goed te doen. De queeste naar het exact voorspellen van aardbevingen wordt dan ook beter achterwege laten. Maar wat moeten dan dé prioriteiten zijn? Vooral zorgen dat de impact van de onvermijdelijke aardbeving zoveel mogelijk wordt geminimaliseerd, zowel op het vlak van menselijk leed als van economische kost. Dat betekent dat blijvend moet worden geijverd en geïnvesteerd in aardbevingsbestendig bouwen of verbouwen. Maar dit vergt tijd, en die tijd hebben we misschien niet. De aardbevingsklok tikt! De wetenschappers dienen verder in te zetten op het zo nauwkeurig mogelijk inschatten van de waarschijnlijkheid dat de ‘big one’ toeslaat. Ook werken zij scenario’s uit van wat het effect zou zijn van een verwachte aardbeving. Zo krijgen de aardbevingsingenieurs de nodige input voor hun berekeningen van de bouwtechnische criteria voor aardbevingsbestendigheid, en de overheid en hulpdiensten om de rampenplannen uit te tekenen voor wanneer het onheil effectief toeslaat. Verder moeten we meer dan ooit inzetten op ‘earthquake preparedness’ van individuele burgers en lokale gemeenschappen. Een geïnformeerde, en weerbare burger is de beste investering om de impact van een aardbeving zo klein mogelijk te houden. Want, terwijl onwetendheid doodt, kan scholing levens redden. En als sluitstuk van dit alles, kan technologie voluit zijn rol spelen, onder de vorm van het aardbevingswaarschuwingsysteem, een instrument dat eigenlijk het beven van de aarde aankondigt … tientallen seconden voor de Aarde hels tekeer gaat.

De onvoorspelbare aarde

Onze kennis en kunde alleen gaat een samenleving nooit kunnen vrijwaren van elk mogelijk risico. De utopie nastreven bedreigende natuurfenomenen exact te voorspellen, heeft uiteindelijk maatschappelijk weinig zin. Alleen door zich bewust te zijn van de risico’s, en zich daarop voor te bereiden, kan een samenleving er zelf voor zorgen dat het onvoorspelbare natuurgeweld niet uitgroeit tot een dodelijke en/of kostelijke natuurramp.
Een voorspelbare Aarde is en blijft een utopie. De Aarde als zelfregulerend systeem is nu eenmaal totaal onvoorspelbaar. En toch zijn we als wetenschappers steeds beter in staat de toekomst te ‘voorspellen’. En de sleutel hiervoor ligt in het rijke verleden van 4,5 miljard jaar Aardse geschiedenis, want inderdaad “the past is the key to the future”. En zeg nu zelf, misschien is het goed dat de Aarde onvoorspelbaar blijft, want dat houdt haar ‘bewoners’ scherp. Hoe saai zou het immers zijn op een voorspelbare Aarde …


Eén reactie


Reacties zijn gesloten.