We hebben levensbeschouwelijk onderwijs nodig

DOOR TOM UYTTERHOEVEN. De aanslagen in Frankrijk en de nasleep hiervan hebben discussie over de plaats van religie in onze samenleving aangewakkerd. Levensbeschouwelijke vorming op school wordt ook in vraag gesteld. In een pluralistische samenleving hebben we echter niet minder, maar méér levensbeschouwelijke vorming nodig.

Geschreven door theoloog Tom Uytterhoeven. Hij blogt op ‘Evolution, Culture and Meaning‘, en tweet via @TomUytt.
Tom-Uytterhoeven

Tom Uytterhoeven

Oude voorstellen om levensbeschouwelijke vorming op school drastisch te hervormen worden weer uit de la gehaald en nieuwe voorstellen worden geformuleerd, met als gemeenschappelijke noemer het beperken of zelfs afschaffen – afhankelijk van wat op korte termijn wettelijk mogelijk is – van de huidige levensbeschouwelijke vakken.

Het is de auteurs van dergelijke voorstellen blijkbaar een doorn in het oog dat kinderen en jongeren op school grondig kennis maken met één bepaalde levensbeschouwing. Volgens hun analyse leidt dat alleen maar tot een enge kijk op de wereld, en worden leerlingen hierdoor niet geholpen om met levensbeschouwelijke verscheidenheid om te gaan.

Brede levensbeschouwelijke vorming: drie voorwaarden

Het is inderdaad een belangrijke opdracht van onderwijs om kinderen en jongeren in staat te stellen hun plaats te vinden in onze samenleving en positief bij te dragen aan de maatschappij. Als we een pluralistische samenleving willen, waar verschillende levensbeschouwingen samen deel van uitmaken, elkaar kennen en respecteren, dan stelt dat bepaalde eisen aan onze scholen. Ik zie er drie.

De eerste vereiste is om niet minder, maar meer plaats te bieden aan levensbeschouwelijke vorming op school. Wanneer een school wil werken aan ‘levensbeschouwelijke geletterdheid’, dan moet ze immers haar leerlingen zo ruim mogelijk de gelegenheid bieden om op levensbeschouwelijke aspecten van het leven in te gaan. En dat dient niet alleen gedurende de beperkte lestijden van een levensbeschouwelijk vak te gebeuren, maar telkens wanneer dergelijke vragen zich ook maar aandienen, of dat nu tijdens een les Nederlands, biologie of houtbewerking is.

Zo is het vreemd dat in bv. het voorstel van Karin Heremans (Dit kan een school doen tegen radicalisering, DM 26-01-15) wordt gesteld dat ‘actief pluralisme’ gerealiseerd kan worden door één ‘dialooguur’ per week (en één lesuur ‘eigen levensbeschouwing’, omdat het nu eenmaal moet). Blijkbaar worden mensen geacht alleen maar met zinvragen bezig te zijn als het in hun agenda past.

Levensbeschouwelijke vorming moet verschil leren zien als een kans om van elkaar te leren, in plaats van als een bedreiging van eigen identiteit.

Ten tweede moet levensbeschouwelijke vorming leerlingen helpen omgaan met verschil. Leerlingen moeten ondervinden dat religie geen vluchtheuvel is voor kritiek. Dat kunnen ze op de eerste plaats leren van leraren die kleur bekennen: het gaat om levensbeschouwelijke vorming vanuit déze traditie, niet vanuit een andere, en zeker niet vanuit een verondersteld, maar in praktijk onbestaand, ‘neutraal’ standpunt. Diezelfde leraren kunnen door hun didactische aanpak een voorbeeldrol vervullen, door te tonen wat het betekent om vanuit een welbepaalde, eigen levensbeschouwelijke bril naar de werkelijkheid te kijken en tegelijk die kijk nooit vanzelfsprekend te vinden. Levensbeschouwelijke vorming moet expliciet open staan voor verschil, meer nog: verschil leren zien als een kans om van elkaar te leren, in plaats van als een bedreiging van eigen identiteit.

Dat brengt ons meteen bij de derde vereiste. Velen vergeten dat je eigenheid nodig hebt om verschillen te zien. Levensbeschouwelijke vorming moet kinderen en leerlingen dus ondersteunen bij het ontwikkelen van een eigen identiteit, ook – zeker! -op levensbeschouwelijk vlak. Sommigen tonen zich, terecht, bezorgd omdat jongeren hun informatie over religie veelal van internet plukken en daardoor vatbaar zijn voor radicalisatie (bv. imam Laytons, DM 08-01-15). Het lijkt me dan weinig constructief te zijn om het aantal lesuren te verminderen waarin leraren hun leerlingen kunnen laten kennismaken met de interne rijkdom en verscheidenheid van hun levensbeschouwelijke, religieuze traditie. Ik denk dat we de professionaliteit van leraren levensbeschouwelijke vorming juist vandaag, in het licht van de recente gebeurtenissen, extra nodig hebben.

Levensbeschouwelijke vorming: dialoog als perspectief

Levensbeschouwelijke vorming ruimer zien dan alleen enkele lesuren levensbeschouwelijke vorming, een visie op levensbeschouwelijk onderwijs die een dynamisch evenwicht zoekt tussen de ontwikkeling van eigen identiteit en openheid voor de identiteit van de ander zijn volgens mij basisvereisten voor scholen die kinderen en jongeren op een pluralistische samenleving willen voorbereiden. Het is de vraag of het ‘actief pluralisme’, waar Karin Heremans voor pleit deze basisvereisten vervult.

Maar er bestaan wel degelijk scholen waar levensbeschouwing niet alleen in de marge wordt toegelaten, scholen waar leerlingen kunnen ervaren hoe een eigen identiteit vormen niet hoeft gepaard te gaan met een noodlottig ‘wij-zij’-denken. Mogelijk gebeurt dit niet perfect, en het is zeker dat dit met dagelijks zoeken, twijfelen en hoopvol herbeginnen gepaard gaat. Maar niettemin: dergelijke scholen bestaan. Een dialoogschool nodigt haar leerlingen uit om hun eigen levensbeschouwelijke identiteit te ontdekken en te vormen in dialoog met de duidelijk herkenbare levensbeschouwelijke inspiratie van de school. Wie voorbij de stereotypes kijkt, zal zien hoe met name katholieke scholen zich vanuit de visie van de dialoogschool ten dienste stellen van kinderen, jongeren en hun ouders, én van een samenleving die getypeerd wordt door diversiteit.

Daarmee is niet gezegd dat andere schoolnetten terzake geen goede initiatieven kunnen ontwikkelen. Maar misschien moet de volgende opiniemaker, die een moordende aanslag als alibi wil gebruiken om de eigen, zogenaamd ‘neutrale’, visie op religie en levensbeschouwing als nieuw dogma af te kondigen, eerst eens op bezoek gaan bij de dichtstbijzijnde dialoogschool?

 

 


Eén reactie

  1. ‘dialoogscholen’ waar men kinderen leert dat secularisme een vuil woord is?

    Klik om toegang te krijgen tot PTI_werkvorm_20tips.pdf

    Geef mij dan toch maar seculiere scholen: scholen die zich neutraal opstellen ten opzichte van alle religies. Echte levensbeschouwelijke keuzevrijheid, iedereen welkom!

    Geen geforceerde constructies waarbij ‘iedereen’ ‘welkom’ is, … zolang je je maar voegt naar de levensbeschouwelijke invulling van het schoolbestuur!


Reacties zijn gesloten.