Een beginnende leerkracht is een troef voor elke school

Vanaf volgend schooljaar zijn scholen verplicht om nieuwe leerkrachten zeer intensief te begeleiden. Deze maatregel is interessant om de uitval tegen te gaan, maar staat niet stil bij de vele troeven die een nieuwe leerkracht met zich mee brengt.

Geert Kelchtermans is onderwijspedagoog en als gewoon hoogleraar verbonden aan de onderzoeksgroep COOLS (Centrum voor Onderwijsvernieuwing en de Ontwikkeling van Leraar en School) aan de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.
Geert_Kelchtermans

Geert Kelchtermans

1 september 2019 is een belangrijke datum voor beginnende leerkrachten. Aanvangsbegeleiding wordt dan een “recht en plicht”. Intensieve coaching moet de beginnende leerkracht helpen om geleidelijk in te groeien in de job. Zo moeten hun beroepscompetenties verder ontwikkeld worden,of aangepast en aangevuld.

Op zich een lovenswaardige stap in een beleid dat de voorbije decennia toch behoorlijk wat turbulentie kende (März, 2016). De intenties zijn ongetwijfeld positief. De “praktijkschok” bij de overgang van de opleiding naar het beroep blijft voor veel beginners nog heftig. De moeilijkheden en ontgoochelingen zijn vaak zo groot dat heel wat leerkrachten er na enkele jaren de brui aan geven en een job zoeken buiten het onderwijs. En dat terwijl er nu al een acuut lerarentekort is. De verbeterde aanvangsbegeleiding mikt dus op een dubbel doel: beginnende leerkrachten helpen in hun professionele groei en meteen ook de voortijdige uitstap tegengaan.

Maar ondanks die goede bedoelingen valt er toch een kritische kanttekening te maken. Uit de beleidsmaatregel spreekt immers nog altijd een deficit-benadering: de beginner wordt gezien als iemand die nog belangrijke tekorten vertoont. En die ontbrekende expertise moet bijgespijkerd worden. Er valt een stevige boom op te zetten of en in welke mate deze benadering al dan niet gerechtvaardigd is. Maar bij de net afgestudeerde leerkracht roept ze minstens gemengde gevoelens op: wel gediplomeerd, maar blijkbaar toch nog niet startklaar… En voor de scholen wordt het moeilijker om te zien dat ze met de beginnende leerkrachten ook hun voordeel kunnen doen.

Nochtans valt er op basis van de (internationale) onderzoeksliteratuur voor dat laatste heel wat te zeggen (Kelchtermans, 2019). Reden temeer om die positieve benadering eens duidelijk in de verf te zetten. Er zijn minstens drie manieren waarop de beginnende leerkracht een troef kan zijn voor een school.

Een vers paar ogen

Op de eerste plaats is er wat ik zou willen noemen het Alice in Wonderland-effect. Beginnende leerkrachten brengen een vers paar ogen binnen. Zij verwonderen zich en stellen vragen over wat voor de ‘anciens’ in het team al te vanzelfsprekend is: “Waarom doen jullie dit zo?”; “In mijn vroegere stageschool pakten ze dit anders aan… dat zou ook hier kunnen werken”; “Is dit echt nodig? Wat gebeurt er als we het niet meer zouden doen?”. Die bedenkingen kunnen krachtige eyeopeners zijn voor collega’s en schoolleiding. Om eerlijk te kunnen antwoorden zullen ze stil moeten staan bij de gangbare praktijken, die praktijken bevragen en ze vervolgens opnieuw bevestigen. Of zich net bewust worden van wenselijke veranderingen. Zo opent zich meteen een perspectief voor schoolontwikkeling.

Nieuwe knowhow

Ten tweede leert onderzoek dat beginnende leerkrachten zelf vinden dat zij een positieve bijdrage kunnen leveren aan de school, dat zij ook effectief iets waardevols te bieden hebben voor hun werkplek. Omdat ze recent afstudeerden aan de lerarenopleiding zal hun kennis op bepaalde domeinen meer up-to-date zijn. Met die expertise kunnen ze vernieuwende praktijken binnenbrengen (bijvoorbeeld rond ICT-toepassingen in het didactisch proces, vormen van co-teaching, enz.). Het ‘zien’ en erkennen van die bijdrage betekent niet alleen winst voor de school, maar steekt meteen ook de beginner een hart onder de riem.

Leren door te begeleiden

De derde troef zit –misschien verrassend- in de verplichting tot aanvangsbegeleiding zelf. De begeleidingsrelatie daagt immers niet alleen de beginnende leerkracht uit om kritisch na te denken over zichzelf en zijn of haar praktijkervaringen. Ook de begeleider of mentor zelf komt als het ware voor de spiegel te zitten en wordt geprikkeld om zijn of haar professionele keuzes en stellingnames op tafel te leggen (Deketelaere, 2004). Die reflecties en het gesprek erover kunnen een heel krachtige leeromgeving vormen. Zeker als ze zich niet beperken tot het beantwoorden van de instrumentele “hoe?”-vragen. Bijvoorbeeld over klasmanagement of didactische kneepjes. Ook de ethische dilemma’s en morele keuzes in de leerkrachtenjob kunnen aan bod komen. Net als de emotionele beleving van beroepssituaties en de politieke aspecten van macht en belangen in het functioneren van de school. Op die manier ontstaan er rijke kansen op brede en diepe reflectie en dus professionele ontwikkeling (Kelchtermans, 2009). Zowel voor de beginnende leerkracht als voor de mentor.

Koesteren

Redenen genoeg dus om bij de invulling van de “aanvangsbegeleiding als recht en plicht” de beginnende collega’s niet enkel te benaderen als hulp- of zorgbehoevend. Integendeel zelfs. Ze zijn gekwalificeerd en voegen ook expertise toe aan het schoolteam. Samen met een frisse blik en creatieve ideeën. Door die te erkennen en expliciet te waarderen vergroot daarenboven de kans dat ze vanaf het begin van hun loopbaan professioneel succeservaringen opdoen. Zich erkend weten door collega’s en schoolleiding geeft een boost aan hun zelfwaardegevoel en motivatie. En laat dit nu net de zaken zijn die volgens onderzoek het uitstaprisico verkleinen. Verwelkom, omarm en koester dus die beginners!

Referenties

Deketelaere, A., Kelchtermans, G., Robben, D., & Sondervorst, R. (2004). Samen voor de Spiegel: Een werkboek over de begeleiding van beginnende leraren. Mechelen: Wolters Plantyn.
Kelchtermans, G. (2009). Who I am in how I teach is the message: Self-understanding, vulnerability and reflection. Teachers and Teaching: Theory and Practice, 15, 257–272.
Kelchtermans, G. (2019). Early Career Teachers and Their Need for Support: Thinking Again. In: A. Sullivan, B. Johnson & M. Simons (Eds.), Attracting and Keeping the Best Teachers. (pp. 83-98). Singapore: Springer.
März, V., Kelchtermans, G. & Dumay, X. (2016). Stability and Change of Mentoring Practices in a Capricious Policy Environment: Opening the “Black Box of Institutionalization”. American Journal of Education, 122, 303-336.